Dynamic ESA herkent via de
sensor voor de hoogtestand de
bewegingen in het onderstel en
reageert daarop door aanpassing
van de demperkleppen. Het on-
derstel wordt zo aan de gesteld-
heid van de ondergrond aange-
past.
Uitgaand van de basisafstelling
ROAD
DYNAMIC
(
) kan met (
de sportieve demping worden
ingesteld.
De afstelling van het onderstel is
afhankelijk van de geselecteerde
rijmodus. De bestuurder kan de
door de rijmodus bepaalde dem-
ping veranderen.
Als geen codeerstekker is ge-
monteerd, wordt na elke modus-
wijziging de door de rijmodus
bepaalde basisafstelling ingesteld.
Als een codeerstekker aanwezig
is, blijven de aanpassingen van
de bestuurder voor elke rijmodus
behouden.
De afstelling van het onderstel is
afhankelijk van de geselecteerde
rijmodus. De bestuurder kan de
door de rijmodus bepaalde dem-
ping veranderen.
Na elke moduswijziging wordt
de door de rijmodus bepaalde
basisafstelling ingesteld.
Rijmodus
)
Selectie
Selectie rijmodus
Om de motorfiets aan het weer,
de toestand van de weg en rij-
stijl te kunnen aanpassen, kan uit
verschillende rijmodi worden ge-
kozen:
RAIN
ROAD (Standaardmodus)
SU
met rijmodi Pro
DYNAMIC
DYNAMIC PRO (alleen bij aange-
brachte codeerstekker)
Elke rijmodus beïnvloedt het ge-
drag van de motorfiets op ver-
schillende manieren. In iedere
rijmodus kunnen het ABS en/ of
het ASC/DTC worden uitgescha-
keld. De volgende verklaringen
hebben betrekking op de inge-
schakelde rijwielregelsystemen.
De laatst geselecteerde rijstand
wordt na het uit- en inschake-
len van het contact automatisch
weer geactiveerd.
In principe geldt: Hoe sportiever
de geselecteerde rijmodus, hoe
directer meer motorvermogen
kan worden opgeroepen. Tege-
lijkertijd wordt de ondersteuning
van de berijder door de rijwielre-
gelsystemen ABS en ASC/DTC
steeds meer beperkt.
8
125
z