7.2.6
Opmerkingen over de kalibratie van de interne lichtregelaar
Voor de inbedrijfstelling van de aanwezigheidsmelder met een constantlichtfunctie zijn er
verschillende parameters beschikbaar in de ETS. Deze parameters bieden veel
instelmogelijkheden, om de werkwijze van het apparaat aan te passen aan individuele wensen
en omstandigheden. Zo is het van belang welke meubels, vloerbedekkingen of ook
interferentiebronnen zich in de ruimte bevinden. De in te stellen gewenste waarde in een ruimte
met donkere meubels zal lager zijn dan die in een ruimte met een lichte vloer en lichte meubels.
Ook kan er rekening worden gehouden met de invloed van interferentiefactoren zoals
warmtebronnen of kortstondige veranderingen in lichtsterkte, bijvoorbeeld door voorbijtrekkende
wolken.
Voor een optimale werking van de constantlichtregeling moet de sensor voor de
lichtsterktedetectie worden gekalibreerd. Hierbij moet rekening worden gehouden met het
volgende:
detectiebereik van de sensor voor de lichtsterktedetectie (zie volgende grafiek; geldt niet
■
voor Busch-Wächter® Sky KNX).
reflecterende eigenschappen van het vloermateriaal binnen het detectiebereik.
■
Afb. 20:
Detectiebereik van sensor voor lichtsterktedetectie (geldt niet voor Busch-Wächter® Sky KNX).
De sensor wordt gekalibreerd met de bijbehorende software-applicatie. Lees hiervoor de
onderstaande toelichtingen.
Via de applicatie lichtsterktedetectie zijn er twee mogelijkheden voor het afstellen van de
helderheid (zie Parameter ('Correctiemethode voor interne helderheid'):
KNX Technisch handboek 2CKA002273B8668 │ 23.02.2017
2,5 m
0,8 m
Inbedrijfname
│57