4.5.4
Constantlicht
De apparaten bieden afhankelijk van de variant verschillende mogelijkheden om de helderheid
in de ruimte op een aangenaam niveau te houden. Daarbij wordt er een onderscheid gemaakt
tussen de functies constantlichtschakelaar en constantlichtregelaar. Beide functies zorgen
ervoor dat in een ruimte, waarin zich mensen bevinden, een bepaalde lichtsterkte niet worden
onderschreden. Vooral voor werkplekken in kantoren is het nuttig om een aanwezigheidsmelder
te gebruiken die ook kleine bewegingen kan detecteren.
De constantlichtschakelaar kan lampen in- en uitschakelen. De constantlichtregelaar kan de
lampen daarnaast ook dimmen, om een zoveel mogelijk gelijkblijvend niveau te bereiken. Beide
functies werken afhankelijk van de lichtverhoudingen en bewegingen in het detectiebereik. De
apparaten kunnen in de automatische modus of automatische uitschakelmodus werken. Als de
automatische uitschakelmodus is gekozen, moet het licht bijvoorbeeld via een
bedieningselement met de hand worden ingeschakeld. Het licht blijft dan ingeschakeld zolang
er beweging wordt gedetecteerd en er onvoldoende daglicht is. Als er geen beweging wordt
gedetecteerd, loopt de nalooptijd af. Pas dan wordt via de uitgang een UIT-telegram verzonden
op de bus. In de automatische modus zorgt de bewegingssensor er bovendien voor dat het licht
inschakelt op het moment dat een persoon de ruimte betreedt.
Constantlichtschakelaar
De constantlichtschakelaar schakelt de lampen in de ruimte aan op het moment dat er
beweging van personen worden gedetecteerd en het daglicht onvoldoende is voor de gewenste
lichtsterkte. De geparametreerde gewenste waarde minus de hysteresis wordt minimaal zolang
aangehouden als er mensen zich in het detectiebereik ophouden. De applicatie herkent
wanneer er voldoende daglicht is. In dat geval worden de lampen weer uitgeschakeld om
energie te besparen.
500 Lux
1
Afb. 2:
Regelparameters constantlichtschakelaar bij één lichtlijn
[A] Curve kunstlicht
[B] Curve zonlicht
Regelparameters:
[1] Gewenste waarde (lx)
[2] Gebruikte lamp (vertragingstijd opgegeven: led/halogeen = geen vertraging; (compacte) fluorescentielamp
= vertraging 4 minuten)
[3] Minimale tijd boven de uitschakeldrempel (min) -> parameterinstelling niet meer aanwezig (wordt
automatisch opgegeven door het aangeven van de gebruikte lamp:led/halogeen = 1 minuut (compacte)
fluorescentielamp = 4 minuten)
KNX Technisch handboek 2CKA002273B8668 │ 23.02.2017
2
06:00
07:00
08:00
Productbeschrijving
A
3
09:00
10:00
11:00
B
│30