11.8.123 Zomercompensatie
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'apparaatfunctie' op
'enkel apparaat' of 'masterapparaat' staat.
11.8.124 Zomercompensatie – zomercompensatie
Opties:
Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een
gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge
buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden
voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946). De verhoging van de kamertemperatuur
vindt plaats via de aanpassing van de ingestelde temperatuur voor koelen.
Het verhogen van de kamertemperatuur betekent echter niet dat de kamer moet worden
verwarmd, maar dat de kamertemperatuur zonder koeling tot een bepaalde ingestelde waarde
verhoogd moet worden. Daarmee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld bij een buitentemperatuur
van 35 °C een bestaand airco-systeem blijft proberen om de kamertemperatuur op 24 °C te
verlagen.
De activering van de zomercompensatie vereist de aanwezigheid van een buitentemperatuur-
voeler die de gemeten waarde naar de bus stuurt en door de kamerthermostaat met display kan
worden uitgelezen.
Voor de zomercompensatie bestaan de parameters:
– 'Zomercompensatie laagste buitentemperatuurwaarde',
'Zomercompensatie hoogste buitentemperatuurwaarde',
–
'Zomercompensatie laagste offset ingestelde waarde',
–
'Zomercompensatie hoogste offset ingestelde waarde'
–
Boven de 'hoogste buitentemperatuurwaarde' bedraagt de minimale ingestelde temperatuur
voor koelen de buitentemperatuur minus de 'hoogste offset ingestelde waarde'. Onder de
'laagste buitentemperatuurwaarde' wordt de minimale ingestelde temperatuur voor koelen niet
beïnvloed door de buitentemperatuur. Tussen de 'laagste' en de 'hoogste buitentemperatuur'
wordt de minimale ingestelde temperatuur voor koelen afhankelijk van de buitentemperatuur
glijdend door de geparametreerde ingestelde temperatuur van de buitentemperatuur min
'laagste offset' op de waarde buitentemperatuur minus 'hoogste offset ingestelde waarde'
aangepast.
Typische waarden voor de zomercompensatie zijn:
–
21 °C: laagste buitentemperatuurwaarde
–
32 °C: hoogste buitentemperatuurwaarde
–
0 K: laagste offset ingestelde waarde
–
6 K: hoogste offset ingestelde waarde
Dat betekent dat een geleidelijke verhoging van de minimale ingestelde waarde voor koelen op
de buitentemperatuur minus offset ingestelde waarde van 0 tot 6 K plaatsvindt als de
buitentemperatuur van 21 °C naar 32 °C stijgt.
KNX Technisch handboek 2CKA002273B8668 │ 23.02.2017
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Nee
Ja
Applicatie 'Object-RTR
│163