11.5.17 Uitgebreide parameters – gebruikte helderheid
Opties:
–
intern: de aanwezigheidsmelder gebruikt de eigen gemeten helderheid en
helderheidsdrempel om te beslissen op de aanwezigheidsmelder wordt geactiveerd of
gedeactiveerd.
–
extern: een 2-byte-communicatieobject 'externe helderheid (ingang)' wordt vrijgegeven.
De aanwezigheidsmelder gebruikt de extern gemeten helderheid en de parameter
'helderheidsdrempel (lux)' om te beslissen op de aanwezigheidsmelder wordt geactiveerd of
gedeactiveerd.
11.5.18 Uitgebreide parameter – dimstapgrootte lichter (1..15)
Opties:
–
Hier wordt vastgelegd met welke stapgrootte de dimwaarde tijdens het omhoog dimmen
wordt verhoogd. De stapgrootte staat in verband met het waardebereik 1-255.
11.5.19 Uitgebreide parameter – dimstapgrootte donkerder (1..15)
Opties:
–
Hier wordt vastgelegd met welke stapgrootte de dimwaarde tijdens het omlaag dimmen
wordt verlaagd.
Opmerking
Als men de dimstapgrootte te groot instelt, zal men de dimstappen duidelijk aan
de verlichting zien.
KNX Technisch handboek 2CKA002273B8668 │ 23.02.2017
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Intern
Extern
1 .. 2 .. 15
1 .. 2 .. 15
Applicatie 'constantlichtregelaar'
│102