11.6.13 Uitgebreide parameter – object voor nalooptijd gebruiken
Opties:
–
nee: de nalooptijd kan alleen via de parameterinstelling 'nalooptijd' worden gewijzigd.
–
ja: er is een afzonderlijk 2-byte-object 'nalooptijd (ingang)', waarmee men de nalooptijd van
de melder kan wijzigen. De tijd wordt ingevoerd in seconden. Een nalooptijd van 4 minuten
heeft daarmee bijvoorbeeld een waarde van 240 seconden.
Opmerking
De waarde die men kan zenden liggen tussen 10 en 65535 seconden. Als een
te hoge of te lage waarde verzonden wordt, wordt deze waarde automatisch aan
de grenswaarde aangepast:
–
–
11.6.14 Uitgebreide parameter – object voor gedwongen positie gebruiken
Opties:
–
nee: er is geen afzonderlijk object 'gedwongen positie'.
–
nee: er is een afzonder 1-bit-object 'gedwongen positie (ingang)'. Als een aan-telegram via
het object wordt ontvangen, wordt de aanwezigheidsmelder geblokkeerd en de waarde
onder gedwongen positie wordt via het object 'HVAC' verzonden. Als een uit-telegram via
het object wordt ontvangen, wordt de aanwezigheidsmelder weer vrijgegeven. Als dan een
beweging plaatsvindt, wordt de waarde voor inschakelen verzonden. Als er geen beweging
plaatsvindt, wordt de waarde voor uitschakelen verstuurd.
11.6.15 Uitgebreide parameter – waarde bij gedwongen positie
Opties:
–
Hier wordt vastgelegd wat moet worden verstuurd als het object gedwongen positie een
aan-telegram ontvangt.
KNX Technisch handboek 2CKA002273B8668 │ 23.02.2017
Nee
Ja
waarde < 10 -> waarde = 10
waarde > 65535->waarde = 65535
Nee
Ja
Auto
Comfort
Stand-by
ECO
Vorst-/hittebeveiliging
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Applicatie 'HVAC'
│116