6: Handmatige defibrillatie
Handmatige defibrillatie: alarmen
Defibrillatiealarmen kunnen worden afgegeven in de situaties die zijn vermeld in
Bij activering met de alarmknop worden er zowel auditieve als visuele signalen afgegeven. Als u
wisselt van type patiënt, worden alle parameteralarmgrenzen aangepast aan het nieuwe type patiënt.
Deze veranderingen blijven behouden wanneer u naar een andere modus overschakelt.
•
•
Zie
"Alarmen"
Tabel 18
Alarmmelding
Problemen oplossen
Als de Efficia DFM100 niet naar behoren functioneert tijdens handmatige defibrillatie, raadpleegt u
"Problemen bij defibrilleren en pacen"
Als er vertraging optreedt in de therapie, start u met reanimatie indien geïndiceerd.
86
Gebruik het patiënttype Volwassene voor patiënten van ≥25 kg of ≥8 jaar.
Gebruik het patiënttype Baby/kind voor patiënten van <25 kg of <8 jaar.
op pagina 36 voor meer informatie over alarmen.
Defibrillatiealarmen
Bij gebruik van de elektroden is
de verbinding tussen het
apparaat en de patiënt verbroken.
Het geven van een schok is
automatisch afgebroken.
Abnormale defibrillatiedosis
geleverd ten gevolge van
marginale patiëntimpedantie.
Het apparaat heeft een
verandering van paddles- of
elektrodentype gedetecteerd of
de identificatie van de
therapiekabel is ongeldig.
Therapie is uitgeschakeld ten
gevolge van een apparaatdefect.
Er is overbelasting van de paddles
gedetecteerd.
Situatie
Zelfherstellend
alarm met hoge
prioriteit
Vasthoudend
alarm met hoge
prioriteit
Vasthoudend
configureerbaar
alarm met
middelmatige
prioriteit
op pagina 191.
Handmatige defibrillatie: alarmen
Tabel
Alarmtype
Indicatie
Rode alarmmelding
met alarmtoon
Gele alarmmelding
met alarmtoon
18.