Defibrillatietherapie is de aangewezen methode voor het beëindigen van fatale aritmieën. De
optionele semi-automatische externe defribrillatiemodus (AED) van de Efficia DFM100 is
ontwikkeld om u te begeleiden met standaardbehandelingsalgoritmen voor een hartstilstand. Als uw
apparaat is uitgerust met deze optie, levert de Efficia DFM100 deze therapie door een korte
bifasische elektrische puls toe te dienen aan het hart. Deze energie loopt via disposable
multifunctionele elektroden die op de ontblote borstkas van de patiënt zijn aangebracht.
Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de AED-modus. U vindt hier een beschrijving van de
auditieve en visuele aanwijzingen die u bij defibrillatie worden aangeboden en ook wordt uitgelegd
hoe de aanwijzingen afhankelijk van de conditie van de patiënt en de configuratie van het apparaat
kunnen variëren. Met behulp van de configuratieopties kunt u de modus AED aanpassen aan de
specifieke vereisten van uw instelling of reanimatieteam.
In de modus AED baseert de Efficia DFM100 beslissingen om al dan niet te defibrilleren op
SMART, de analysealgoritme van Philips. SMART is ontwikkeld met het oog op offensieve
besluitvorming omtrent defibrilleren bij ventrikelfibrillatie. Omdat ventriculaire tachycardieritmes
gepaard kunnen gaan met een puls, is de SMART-analyse bij dergelijke ritmes ingesteld op
terughoudendere besluiten aangaande wel of niet defibrilleren.
In de AED-modus kunt u ook het ECG van de patiënt, SpO
bewaken. Bepaalde ECG-alarmen kunnen ook in de modus AED worden weergegeven.
ECG-alarmen worden gebaseerd op de algoritme ST/AR en hoewel ze in de modus AED kunnen
worden weergegeven, wordt het besluit om al dan niet te defibrilleren uitsluitend gebaseerd op het
analysealgoritme SMART. Zie
De modus AED van de Efficia DFM100 is geschikt voor zowel volwassen als kinderen. Gebruik de
knop Type patiënt
Als u op de Type patiënt-knop drukt, worden alle parameteralarmgrenzen aangepast aan de nieuwe
patiëntcategorie. Deze veranderingen blijven behouden wanneer u naar een andere modus
overschakelt.
Gebruik het patiënttype Volwassene voor patiënten van ≥25 kg of ≥8 jaar.
•
•
Gebruik het patiënttype Baby/kind voor patiënten van <25 kg of <8 jaar.
Zie
"Gegevensbeheer"
op pagina 131 voor informatie over het annoteren, opslaan, exporteren en
afdrukken van voorvalgegevens die in de modus AED zijn verzameld.
Zie
"AED-instellingen"
op pagina 157 voor richtlijnen van de AED-configuratieopties.
Ook optionele bewaking van CO
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie:
•
"CO
en AwRF"
op pagina 77
2
•
"SpO
en puls"
op pagina 76
2
•
Hoofdstuk 9 "CO
-bewaking"
2
•
Hoofdstuk 10 "SpO
Optie AED-modus
"Andere alarmen in de modus AED"
om van categorie te wisselen.
, AwRF, SpO
2
2
op pagina 101
-bewaking"
op pagina 111
2
, de polsfrequentie, EtCO
2
op pagina 76.
en de polsfrequentie is mogelijk in de modus AED.
5
en AwRF
2
63