Bediening
Schakel de oven in.
Het hoofdmenu verschijnt.
Plaats het gerecht in de oven.
Kies
Functies
.
Kies de gewenste functie.
De functie en de voorgeprogrammeerde
temperatuur verschijnen.
Wijzig zo nodig de voorgeprogram-
meerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt na enkele seconden over-
genomen. U kunt de temperatuur na-
dien wijzigen door op de temperatuur-
weergave te drukken.
Bevestig met OK.
De ingestelde en de werkelijke tempera-
tuur verschijnen en de opwarmfase be-
gint.
U kunt het stijgen van de temperatuur
op de display volgen. Als de ingestelde
temperatuur voor het eerst wordt be-
reikt, klinkt er een signaal.
Kies na de bereiding
Haal het gerecht uit de oven.
Schakel de oven uit.
54
.
Beëindigen
Waarden en instellingen voor
een bereidingsproces wijzigen
Zodra een bereidingsproces loopt, kunt
u naargelang de ovenfunctie de waar-
den of instellingen voor dit bereidings-
proces wijzigen.
Naargelang de ovenfunctie kunt u vol-
gende instellingen wijzigen:
-
Temperatuur
-
Bereidingstijd
-
Klaar om
-
Start om
-
Booster
-
Voorverwarmen
-
Snel afkoelen
-
Warmhouden
-
Crisp function
Temperatuur en kerntemperatuur
wijzigen
U kunt de voorgeprogrammeerde tem-
peratuur met
Instellingen
ook definitief aan uw per-
temperaturen
soonlijke wensen aanpassen.
De kerntemperatuur verschijnt al-
leen als u de draadloze spijzenthermo-
meter gebruikt (zie hoofdstuk "Bra-
den", paragraaf "Draadloze spijzen-
thermometer").
Raak de temperatuurweergave aan.
Wijzig zo nodig de temperatuur en de
kerntemperatuur .
Bevestig met OK.
Het bereidingsproces gaat met de ge-
wijzigde ingestelde temperatuur verder.
|
Voorgeprogr.