Geavanceerde HemoSphere -monitor
Plaatsing en instelling
Zorg dat de geavanceerde HemoSphere -monitor stevig staat of gemonteerd is en dat alle snoeren en
accessoirekabels zo geordend zijn dat het risico op letsel bij patiënten en gebruikers of schade aan de
apparatuur wordt beperkt.
Stapel geen andere apparatuur of items bovenop de geavanceerde HemoSphere -monitor.
De geavanceerde HemoSphere -monitor moet rechtop worden geplaatst om IPX1-bescherming tegen
indringing te garanderen.
Laat geen vloeistoffen op het bewakingsscherm komen. Een ophoping van vloeistof kan de functionaliteit
van het aanraakscherm uitschakelen.
Plaats de monitor niet zo dat het lastig is om de poorten op het achterpaneel of de netsnoer te bereiken.
De apparatuur is geclassificeerd voor gebruik met hoogfrequente operatie-instrumenten. Onnauwkeurige
parametermetingen kunnen worden veroorzaakt door interferentie van hoogfrequente operatie-
instrumenten. Om de gevaren die kunnen ontstaan door het gebruik van hoogfrequente operatie-
instrumenten te verkleinen, mogen uitsluitend onbeschadigde patiëntkabels en accessoires worden
aangesloten, zoals gespecificeerd in deze gebruikershandleiding.
Dit systeem is geclassificeerd voor gebruik met defibrillatoren. Voor een goede defibrillatorbestendige
werking mogen uitsluitend onbeschadigde patiëntkabels en accessoires worden aangesloten, zoals
gespecificeerd in deze gebruikershandleiding.
Alle IEC/EN 60950-apparatuur, waaronder printers, moet op ten minste 1,5 m afstand van het bed van
de patiënt staan.
LET OP
Stel de geavanceerde HemoSphere -monitor niet bloot aan extreme temperaturen. Raadpleeg de
milieuspecificaties in bijlage A.
Stel de geavanceerde HemoSphere -monitor niet bloot aan vuile of stoffige omgevingen.
Blokkeer de ventilatieopeningen van de geavanceerde HemoSphere -monitor niet.
Gebruik de geavanceerde HemoSphere -monitor niet in omgevingen waar sterke verlichting het lastig
maakt om het lcd-scherm te bekijken.
Gebruik de monitor niet als een draagbaar apparaat.
3.3.2 Plaatsing van de batterij
Open het klepje van het batterijvak (Afbeelding 3-3 op pagina 66) en plaats de nieuwe batterij. Controleer
of deze volledig op zijn plaats zit. Sluit het batterijklepje en zorg ervoor dat de vergrendeling goed vast
zit. Volg de onderstaande instructies om het netsnoer aan te sluiten en vervolgens de batterij volledig op
te laden. Gebruik een nieuwe batterij pas als voedingsbron als deze volledig is opgeladen.
Opmerking
Conditioneer de batterij vóór het eerste gebruik om ervoor te zorgen dat de laadstatus van de batterij
accuraat wordt weergegeven op de monitor. Voor informatie over onderhoud en conditionering van de
batterij raadpleegt u Batterijonderhoud op pagina 346.
De HemoSphere -batterij is bedoeld als reservevoedingsbron in geval van stroomstoringen en maakt
bewaking gedurende een beperkte tijd mogelijk.
68