Geavanceerde HemoSphere -monitor
•
dat vloeistof in contact komt met de net stroomaansluiting;
•
dat vloeistof de aansluitingen of openingen in de behuizing van de monitor of de modules
binnendringt.
Als een van de bovengenoemde onderdelen in contact komt met vloeistof, probeer dan NIET de
monitor te gebruiken. Koppel de net stroom onmiddellijk los en bel de biomedische afdeling of uw
plaatselijke vertegenwoordiger van Edwards. (bijlage F)
•
Controleer alle kabels regelmatig op beschadigingen. Rol kabels niet strak op om ze te bewaren.
(bijlage F)
•
Gebruik geen andere reinigingsmiddelen en verstuif of giet geen reinigingsmiddel op platformkabels.
(bijlage F)
•
Steriliseer de platformkabels niet met behulp van stoom, straling of EO (ethyleenoxide). Dompel de
platformkabels niet onder. (bijlage F)
•
Als er een elektrolytische vloeistof, bijvoorbeeld Ringer-lactaatoplossing, in de connectoren van de
kabel wordt geïntroduceerd terwijl deze aangesloten zijn op de monitor en de monitor wordt
aangezet, dan kan de schakelspanning elektrolytische corrosie en snelle degradatie van de
elektrische contacten veroorzaken. (bijlage F)
•
Dompel kabelconnectoren niet onder in reinigingsmiddel, isopropylalcohol of glutaaraldehyde.
(bijlage F)
•
Gebruik geen heteluchtpistool om kabelconnectoren te drogen. (bijlage F)
•
Het apparaat bevat elektronica. Voorzichtigheid geboden. (bijlage F)
•
Desinfecteer de hartreferentiesensor of drukregelaar niet met behulp van een autoclaaf of
gassterilisatie. (bijlage F)
•
Dompel geen kabelconnectors onder in vloeistof. (bijlage F)
•
Reinig en bewaar de hartreferentiesensor na elk gebruik. (bijlage F)
•
De lithium-ion-batterij dient te worden gerecycled of afgevoerd in overeenstemming met alle
nationale en plaatselijke wetgeving. (bijlage F)
•
Het instrument is getest en voldoet aan de limieten van IEC 60601-1-2. Deze limieten zijn opgesteld
om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een typische medische
installatie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze ook
uitstralen. Indien deze apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit
schadelijke interferentie met andere apparaten in de nabijheid veroorzaken. Er is echter geen
garantie dat er zich geen interferentie zal voordoen in een bepaalde installatie. Als dit apparaat
schadelijke interferentie veroorzaakt voor andere apparaten, wat kan worden vastgesteld door het
apparaat uit en in te schakelen, wordt de gebruiker gevraagd de interferentie te corrigeren door een
of meer van de onderstaande maatregelen te nemen:
•
Richt het ontvangende instrument opnieuw of verplaats het.
•
Vergroot de scheidingsafstand tussen de apparatuur.
•
Raadpleeg de fabrikant voor hulp.
(bijlage G)
2.4 Symbolen gebruikersinterface
Hieronder volgen pictogrammen die in het scherm van de geavanceerde HemoSphere -monitor
verschijnen. Voor meer informatie over het uiterlijk van schermen en navigatie raadpleegt u hoofdstuk 5,
Navigeren van de geavanceerde HemoSphere-monitor op pagina 84. Bepaalde pictogrammen zijn
alleen zichtbaar tijdens bewaking met een specifieke hemodynamische technologiemodule of kabel,
zoals aangegeven.
51
Veiligheid en symbolen