Geavanceerde HemoSphere -monitor
In het geval dat de locatie van de geselecteerde weefsels niet kan worden gepalpateerd of
gevisualiseerd, wordt een controle via echografie of röntgen aanbevolen.
Tabel 12-2 biedt richtlijnen voor sensorselectie op basis van de bewakingsmodus van de patiënt, het
gewicht van de patiënt en de lichaamslocatie.
Patiënt-
Sensor
modus
Volwassene
Groot
Pediatrisch
Gemiddeld
Pediatrisch
Klein
neonataal
Pediatrisch
Klein, niet-
neonataal
klevend
Opmerking
Wanneer u een sensor aansluit die niet de juiste maat heeft voor de huidige bewakingsmodus van de
patiënt, geeft dat kanaal een melding weer op de statusbalk. Als dit de enige aangesloten sensor is, kan
u worden gevraagd de modus te veranderen (volwassene of pediatrisch).
Wanneer u een sensor aansluit die niet de juiste maat heeft voor de geselecteerde lichaamslocatie, geeft
dat kanaal een melding weer op de statusbalk. Als dit de enige aangesloten sensor is, kan u worden
gevraagd een andere lichaamslocatie te selecteren of een andere sensormaat te gebruiken.
WAARSCHUWING
Enkel door Edwards geleverde accessoires gebruiken bij de FORE-SIGHT ELITE -oximetriemodule.
Edwards -accessoires zorgen voor veiligheid van de patiënt en houden de integriteit, nauwkeurigheid en
elektromagnetische compatibiliteit van de FORE-SIGHT ELITE -oximetriemodule intact. Wanneer een
sensor wordt aangesloten die niet van Edwards is, zorgt dit voor een melding over geschiktheid op dat
kanaal en worden er geen StO₂-waarden geregistreerd.
De sensoren zijn bedoeld voor gebruik bij één patiënt en mogen niet worden hergebruikt: hergebruikte
sensoren vormen een risico op kruisbesmetting of infectie.
Gebruik een nieuwe sensor voor elke patiënt en werp hem weg na gebruik. Wegwerpen moet
geschieden volgens lokaal beleid en beleid van de instelling.
Als een sensor op enige wijze is beschadigd, mag deze niet worden gebruikt.
Lees altijd de sensorverpakking.
13.3.1.2 De sensorlocatie voorbereiden
Om de huid van de patiënt voor te bereiden op plaatsing van de sensor:
1.
Controleer of het huidoppervlak waar de sensor moet worden geplaatst schoon, droog, intact en vrij
van poeder, olie en lotion is.
2.
Scheer indien nodig haar van de huid op de gekozen locatie.
3.
Gebruik een geschikte reiniger om de beoogde sensorlocatie mild te reinigen.
Tabel 13-2: Sensorselectiematrix
Gewicht
Hersenen
≥40 kg
•
≥3 kg
•
< 8 kg
•
< 5 kg
•
< 8 kg
•
< 5 kg
•
221
HemoSphere -weefseloximetriemodulebewaking
Lichaamslocatie
Zij
Buik
Benen
•
•
•
•
•
•
•
Armen/
deltaspieren
•
•
•