Universal
Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0
3.
Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in.
Het venster "Eigenschappen van ..." wordt geopend.
4.
Voer indien nodig de wijzigingen uit.
Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen door‐
voeren.
5.
Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan.
12.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen
Programma's beheren
341