Matrijsweergave wijzigen en aanpassen
Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de matrijsweergave voor een optimale weergave
wijzigen en aanpassen.
● Grafiek vergroten en verkleinen
● Grafiek verschuiven
● Grafiek draaien
● Detail wijzigen
6.18.1
Matrijsweergave starten
Procedure
6.18.2
Matrijsweergave aanpassen
Om het werkstuk in de matrijsweergave beter te beoordelen, heeft u verschillende
mogelijkheden om de grafische weergave aan te passen.
Voorwaarden
● Het gewenste programma is in de matrijsweergave geopend.
● De softkey "Grafiek" is geactiveerd.
Universal
Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer het programma dat u in de matrijsweergave wilt laten weerge‐
ven.
3.
Druk op de softkey "Openen".
Het programma wordt in de editor geopend.
4.
Druk de softkeys ">>" en "Matrijsweergave" in.
De editor wordt in twee delen gesplitst.
In de linker helft van de editor worden de G-codeblokken weergegeven.
In de rechter helft van de editor wordt het werkstuk weergegeven in ma‐
trijsaanzicht. Alle in het deelprogramma geprogrammeerde punten en
banen zijn afgebeeld.
Werkstuk bewerken
6.18 Matrijsweergave
197