Universal
Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0
<INPUT>
● Sluit de invoer van een waarde in een invoerveld af.
● Opent een directory of een programma.
● Voegt een leeg programmablok in als de cursor aan het einde
van een programmablok staat.
● Er wordt een teken ingevoegd ter markering van een nieuwe
regel en het programmablok wordt in 2 delen gesplitst.
● Voegt in de G-code een nieuwe regel in na het programmablok.
● Voegt in het werkstappenprogramma een nieuwe regel voor G-
code in.
● Wisselt in de dubbele editor resp. in de meerkanalenweergave
van de editormodus naar de bedieningsmodus. Door de toets
nogmaals in te drukken, schakelt u weer terug naar de
editormodus.
<ALARM> - alleen OP 010 en OP 010C
Roept bedieningsbereik "Diagnose" op.
<PROGRAM> - alleen OP 010 en OP 010C
Roept bedieningsbereik "Programma-manager" op.
<OFFSET> - alleen OP 010 en OP 010C
Roept bedieningsbereik "Parameters" op.
<PROGRAM MANAGER> - alleen OP 010 en OP 010C
Roept bedieningsbereik "Programma-manager" op.
Menu doorschakeltoets
Schakelt verder in de uitgebreide horizontale softkeybalk.
Menu terugkeertoets
Schakelt terug naar het hogere menu.
<MACHINE>
Roept bedieningsbereik "Machine" op.
<MENU SELECT>
Roept het basismenu op voor de selectie van de bedieningsberei‐
ken.
Inleiding
2.2 Front bedieningspaneel
29