Werkstuk bewerken
6.10 Programma wijzigen
Procedure
Nummering van de programmablokken
Opmerking
De inhoud op het klembord blijft ook na het sluiten van de editor behouden, zodat u de inhoud
ook in een ander programma kunt invoegen.
152
1.
Druk op de softkey "Markeren".
- OF -
Druk op de toets <SELECT>.
2.
Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken.
3.
Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐
eren.
4.
Plaats de cursor op de gewenste invoegpositie in het programma en druk
op de softkey "Invoegen".
De inhoud op het klembord wordt ingevoegd.
- OF -
Druk op de softkey "Knippen" om de geselecteerde programmablokken
te wissen en naar het klembord te kopiëren.
Opmerking: Als u een programma bewerkt, kunt u niet meer dan 1024
regels kopiëren resp. uitknippen. Terwijl een programma dat zich niet op
de NC bevindt, wordt geopend (progressie-indicatie kleiner dan 100%),
kunt u niet meer dan 10 regels kopiëren of knippen resp. 1024 tekens
invoegen.
Als u voor de editor de optie "Automatisch nummeren" hebt geselecteerd,
krijgen de nieuw toegevoegde programmablokken telkens een bloknum‐
mer (N-nummer).
Daarbij gelden de volgende regels:
● Bij het aanmaken van een nieuw programma krijgt de eerste regel het
"Eerste bloknummer".
● Als het programma nog geen N-nummer bevat, krijgt het ingevoegde
programmablok het beginbloknummer dat is gedefinieerd in het
invoerveld "Eerste bloknummer".
● Als voor en achter de invoegpositie van een nieuw programmablok al
N-nummers aanwezig zijn, wordt het N-nummer voor de invoegpositie
verhoogd met 1.
● Als voor en achter de invoegpositie geen N-nummers staan, dan wordt
het maximale N-nummer in het programma verhoogd met de in de
instellingen gedefinieerde "staplengte".
Opmerking:
Na het bewerken van het programma kunt u de programmablokken op‐
nieuw nummeren.
Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0
Universal