5.6. Wijziging van de klemmenfuncties
De klemmen van de programmeerbare ingangen (PSI1 tot PSI9) kunnen willekeurig toegewezen worden aan interne
besturingscommando's. Anderzijds kan de status van sommige interne functies verbonden worden met de klemmen van de
programmeerbare uitgangen (RA-RC en PSO1 tot PSO5) om de ON/OFF-signalen uit te sturen.
5-6-1 Toewijzing en monitoring van de digitale ingangsklemmen
De functies die aan het klemmenblok toegewezen kunnen worden, vindt u terug in figuur 5-3. Elke interne functie kan vast
ingesteld worden op ON (instelwaarde 16) of OFF (instelwaarde 0). Indien de functie ingesteld wordt op bijvoorbeeld "1",
kan de ingang PSI1 die functie in- en uitschakelen (ON resp. OFF). Figuur 5-3 toont de fabrieksinstellingstoewijzing, waarbij
R.RUN toegewezen is aan de ingang PSI1 (C03-0=1).
Figuur 5-4 toont het display verkregen door parameter D04-0, 1, of 2. De ON-status van elk intern signaal kan bijgevolg
achterhaald worden via het display van het bedieningspaneel.
Klemmenblok
Fig. 5-3 Toewijzing digitale ingang
Intern commando
62
D04-0 Display
D04-1 Display
D04-2 Display
Fig. 5-4 Monitor digitale ingang
VAT2000