C22-4
Instelling remfunctie bij vrijloop
Deze parameter stelt de uitgangsspanningsverhoging bij basisfrequentie in, procentueel ten opzichte van de
nominale uitgangsspanning (B00-3). Gewoonlijk wordt deze waarde ingesteld op 50% van de vermelde
waarde.
Wanneer de tussenkring DC-spanning aanstalte maakt om te stijgen wegens versnelling of een regeneratieve
belasting, dan doet de vrijloop remfunctie bij vrijloop de uitgangsspanning van de frequentiesturing stijgen en
het motorrendement dalen om uitschakeling ervan door een overspanning te voorkomen. Deze functie werkt
enkel bij selectie ervan met de DBR-optie (C31-0 = 3, 4) in de V/f-besturingsmodus (C30-0 = 1, 2).
Opm. 1 Let op de opwarming van de motor.
Opm. 2 Indien de normale V/f-instelling ongeschikt is, neemt het motorrendement toe bij verhoging van de
spanning. Bij overspanning kan uitschakeling bijgevolg makkelijk voorkomen.
C24-0
Begrenzingsniveau max. snelheid
Deze parameter stelt het begrenzingsniveau van de maximale snelheid in, procentueel ten opzichte van de
maximale frequentie (B00-4) of maximale snelheid (B01-4). De uitgangsfrequentie of motorsnelheid is het
vergelijkingspunt.
Uitgangsfrequentie
Motorsnelheid
FLT
(te hoge snelheid)
C24-1
Omschakeling besturingsmodus tijdens snelheidsdetectiefout
Dit is geldig bij selectie van de snelheidsregeling met sensor (C30-0 = 4).
= 1 : De snelheidsdetectiefout is gedeactiveerd.
= 2 : De snelheidsdetectiefunctie is geactiveerd. Wanneer er een fout optreedt, wordt een foutsignaal (FLT)
uitgestuurd, waarop de motor in vrijloop vertraagt tot stop.
= 3 : De snelheidsdetectiefout is geactiveerd, en wanneer er een fout optreedt, wordt een kleine-foutsignaal
(ALM) uitgestuurd. De besturing wisselt van snelheidsregeling met sensor naar de snelheidsregeling
zonder sensor, en de bediening wordt vervolgd. Wanneer de snelheidsdetectie naar de normale status
terugkeert, wisselt de besturing weer van snelheidsregeling zonder sensor naar snelheidsregeling met
sensor, en het kleine-foutsignaal wordt gewist. De aanwezigheid van een kleine fout door een
snelheidsdetectiefout kan bevestigd worden via de monitor voor kleine fouten (D05-0).
C24-2
Niveau snelheidsdetectiefout
C24-3
Herstelniveau snelheidsdetectiefout
Dit is geldig wanneer C24-1 = 3.
Stel procentueel in ten opzichte van de maximale snelheid (B01-4).
Indien de afwijking van de snelheidsdetectiewaarde per 2 ms de ingestelde waarde in C24-2 overschrijdt, wordt
dit beschouwd als een snelheidsdetectiefout. Hierop wisselt de besturing van snelheidsdregeling met sensor
naar snelheidsregeling zonder sensor. Na wisseling, en wanneer de afwijking van de geschatte snelheids-
Motor
vertraging
in vrijloop
143
VAT2000