Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

GE VAT2000 Gebruikershandleiding pagina 29

Inhoudsopgave

Advertenties

Verklaring voetnoten
(1) Voorbereiding
Koppel de motor en de belasting, machine etc. los en zorg voor de veiligheid aan belastingszijde.
(2) Keuze van de besturingsmodus
• Stel A05-2 in op 1. (parameterdisplay wordt geactiveerd)
• Selecteer via parameter (C30-0) de besturing in functie van de belasting
Vectoriële snelheidsregeling zonder sensor (C30-0 = 3), (fabrieksinstellingswaarde)
Vectoriële snelheidsregeling met sensor (C30-0 = 4)
• De fabriekinstellingswaarde is besturing (constant koppel) (C30-0 = 1).
(3) Initialisatie van motorparameters
Voer voor de parameters de nominale waarden van het kenplaatje in. Door de automatische afregeling worden de para-
meters automatisch gewijzigd. Het is dus aanbevolen om de ingestelde waarden van tabel 3-6-4 of tabel 3-6-5 te noteren.
Tabel 3.6.6.
Parameter- Naam
nummer
B01-0
Instelling nominale ingangsspanning
B01-1
Nominaal vermogen motor
B01-2
Aantal motorpolen
B01-3
Nominale uitgangsspanning
B01-4
Max. snelheid
B01-5
Basissnelheid
B01-6
Nominale stroom motor
B01-7
Draaggolffrequentie
B01-8
Aantal encoderpulsen
• Wanneer de motor in constant-vermogenbedrijf draait, moet de schommeling van de bekrachtigingsinductie gecom-
penseerd worden.
Stel het werkbereik in overeenkomstig de tabel met referentiesnelheden in B33-0 tot 7.
Bemerk dat de motor in dit geval aan de maximumsnelheid draait. Wees dus bijzonder voorzichtig.
• De maximale snelheid kan niet lager ingesteld worden dan de basissnelheid, en de basissnelheid kan niet hoger
ingesteld dan de maximale basissnelheid.
Opm. 1
Het is aanbevolen om tijdens de vectoriële snelheidsregeling zonder sensor (C30-0 = 3) de draaggolffrequentie in te
stellen op 10KHz. Hiermee verhoogt u de nauwkeurigheid van de stroomdetectie.
Opm. 2
Voer steeds de encoderpulswaarden in, wanneer u de snelheidssensor gebruikt.
(4) Keuze van de functie automatische afregeling
• Stel A05-0 in op 1. (parameterdisplay wordt geactiveerd)
• Selecteer via parameter (B19-0) de automatische afregeling in functie van de werkomstandigheden. Meer informatie
vindt u terug in hoofdstuk 3-6-1.
• U start de automatische afregeling door op de toets
• In de status automatische afregeling knippert de "LCL"-LED.
• Om de automatische afregeling te annuleren, drukt u op de toets
(5) Automatische afregeling starten
De automatische afregeling start, wanneer u op de toets
Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht ter bevestiging van de start.
Om te stoppen, drukt u op de toets
• Andere toetsen dan
(6) Tijdens de automatische afregeling
Het verloop kan weergegeven worden via parameterdisplay D22-0.
Meer informatie vindt u terug in hoofdstuk 3-6-4.
(7) Normale afloop van de automatische afregeling
De "LCL"-LED zal op het einde knipperen, vervolgens continu oplichten, en op het display wordt een bericht weergegeven
ter bevestiging van het einde van de procedure. Meer informatie over de afregeling vindt u in 3-6-2.
of activeert u het noodstopsignaal (EMS) vanaf het klemmenblok.
en
functioneren niet tijdens de automatische afregeling.
[V]
[kW]
[pool]
[V]
1
[min-
]
1
[min-
]
[A]
[kHz] : (Opm. 1)
[P/R] : (Opm. 2)
te drukken.
.
of
drukt afhankelijk van de gewenste draairichting.
29
VAT2000

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave