3.5. Gegevensinstellingen vóór de ingebruikneming
(1) Schakel eerst de MCCB en vervolgens de voeding van de omvormer in (ON).
Alle LED's op het display lichten kort op, en vervolgens verschijnen
"
", "
De " LCL "- en " Hz "-LED lichten ook op.
(2) Ga naar hoofdstuk 4-5 en controleer de nominale parameters.
3.6. Automatische afregeling
Bij de automatische afregeling worden de constante waarden van de aangesloten motor gemeten en worden de parameters
automatisch ingesteld voor een maximale benutting van het systeem.
De VAT2000 automatische afregeling kan afzonderlijk gebeuren voor elk van de volgende besturingstypes.
V/f-besturing (constant koppel)
V/f-besturing (variabel koppel)
IM snelheidsregeling zonder sensor
IM snelheidsregeling met sensor
Opm. 1
Alle parameters van blokken "B" en "C" -zoals parameter C30-0- worden niet als fabrieksinstelling weergegeven.
Controleer instelling in parameter A05-2, alvorens parameter C30-0 in te stellen.
Opm. 2
De PM motorsturing, heeft geen specifieke automatische afregeling. Meer informatie vindt u terug in hoofdstuk 6-8.
3.6.1. V/F-besturing (constant koppel) (C30-0 = 1),
V/F-besturing (variabel koppel) (C30-0 = 2) automatische afregeling
(1) Automatische afregeling
De automatische afregeling voor de V/f-besturing (constant koppel) of V/f-besturing (variabel koppel) kan op twee
manieren uitgevoerd worden, basis of uitgebreid. De keuze gebeurt met parameter (B19-0). (noot 1, 2)
1) B19-0 = 1: Modus 1: V/f-besturing basis (uitvoeringstijd: ca. 10 seconden).
De aandrijving past automatisch basisparameters zoals die van boostspanning en remspanning aan. In deze fase
draait de motor niet.
De volgende parameters worden automatisch aangepast.
Tabel 3.6.1.
Parameter- Naam
nummer
A02-2
Manuele instelling van de koppelboost
A03-0
DC-remspanning
B02-0, 1
R1 : Primaire weerstand
2) B19-0 = 2: Modus 2: V/f-besturing uitgebreid (Uitvoeringstijd: ca. 1 minuut). Gebruik deze methode uitsluitend indien
de motor volledig onbelast is. (Geen last op de motoras)
De aandrijving stelt automatisch parameters in met betrekking tot slipcompensatie en maximale koppelboost. In deze
fase draait de motor.
De volgende parameters worden automatisch aangepast.
Tabel 3.6.2.
Parameter- Naam
nummer
A02-2
Manuele instelling van de koppelboost
A03-0
DC-remspanning
B02-0, 1
R1 : Primaire weerstand
A02-5
Slipcompensatie
A02-6
Max. koppelboost
Opm. 1
De functie automatische afregeling (B19-0) kan niet worden gebruikt in een modus die niet via de besturing gese-
lecteerd werd met de parameter (C30-0). Bij instelling van C30-0 op 1 of 2 kunnen de volgende mogelijkheden niet
geselecteerd worden.
B19-0 = 3 : Modus 3 : Vectorregeling basis regelmodus
B19-0 = 4 : Modus 4 : Vectorregeling uitgebreide regelmodus
" en ten slotte "
" op het display.
(C30-0 = 1)
(C30-0 = 2)
(C30-0 = 3)
(C30-0 = 4)
23
VAT2000