(8) Foutieve afloop van de automatische afregeling
Bij foutieve afloop van de automatische afregeling verschijnt een foutmelding op het display. Controleer aan de hand van
de foutcodes. Meer informatie over de foutcodes vindt u terug in hoofdstuk 3-6-3.
(9) Bijkomende instellingen en afregelingen
Sommige parameters hebben betrekking op de belasting of de vereiste responssturing die manueel aangepast moeten
worden. De hoofdparameters vindt u hieronder terug :
• A10-0 : ASR (Automatic Speed Regulator) Automatische Snelheidsregelaar : Stel de snelheidsregelingsrespons in
[rad/s] eenheid in.
Verhoog deze waarde bij een lage snelheidstracking. Bemerk dat een te hoge waarde slingering kan veroorzaken.
• A10-1 : Machine-tijdconstante 1 : Stel de tijd in die nodig is om van stilstand de basissnelheid te bereiken met het
nominale koppel.
Tm [msec] = 10.968 × J [kgm
J : Totale inertie [kgm
N basis : Basissnelheid [min-
• A10-2 : Compensatiecoëfficiënt voor integrale tijdconstante: Voer voor de compensatiecoëfficiënt een hogere waarde in
bij sterke overschrijding tijdens de snelheidsregeling.
• A10-3 : ASR aandrijfkoppelbegrenzing : Voer een hogere waarde in, indien een hoger aandrijfkoppel vereist is.
• A10-4 : ASR regeneratieve koppelbegrenzing : Voer een hogere waarde in, indien een hoger regeneratief koppel nood-
zakelijk is.
3.6.3 Foutmeldingen bij automatische afregeling
Bij foutieve afloop van de automatische afregeling geeft de aandrijving een foutcode weer,
worden in onderstaande tabel toegelicht.
Code
Oorzaak en maatregelen
n=1
1. De motor is mogelijk niet correct aangesloten.
Controleer de motoraansluitingen.
2. De parameters B00 of B01 zijn mogelijk niet correct ingesteld.
Controleer de parameterinstelling.
n=2
1. De parameters B00 of B01 zijn mogelijk niet correct ingesteld.
Controleer de parameterinstelling.
n=3
1. De motor is mogelijk niet losgekoppeld van de belasting.
Koppel de motor los van de belasting.
2. Verhoog de versnellingstijd (A01-0).
3. Verlaag de versnellingstijd (A01-1).
4. Bij trillende motor verhoogt u de koppelstabilisatieversterking (B18-2).
n=4
1. De motor is mogelijk niet losgekoppeld van de belasting.
Koppel de motor los van de belasting.
2. Bij trillende motor verhoogt u de koppelstabilisatieversterking (B18-2)
n=5
Wanneer de motor niet stopt :
1. Verhoog de versnellings-/vertragingstijd A01-0, A01-1.
Wanneer de motor stopt :
1. De parameters B00 of B01 zijn mogelijk niet correct ingesteld.
Controleer de parameterinstelling.
n=6
1. De parameters B00 of B01 zijn mogelijk niet correct ingesteld.
Controleer de parameterinstelling.
3.6.4. Weergave van het verloop van de automatische afregeling
Gegevens over het verloop van de automatische afregeling kunnen worden bevestigd met de monitorparameter :
D22-0 display.
] × N base [min-
2
1
]/vermogen [W]
2
]
1
]
Bovenste regel: benodigde stappen voor fijnregeling
Onderste regel: aanduiding van voltooide stappen
Een knipperende LED duidt aan dat de stap momenteel uitgevoerd wordt.
30
VAT2000
- . De foutcodes "
"