Toewijzing aan PSI1 tot PSI9 is mogelijk. Bemerk dat PSI6 tot PSI9 opties zijn.
De toewijzing gebeurt met C03 tot C06.
Symbool
Benaming
R RUN
Achterwaarts
bedrijf
F JOG
Stapsgewijs
vooruit
R JOG
Stapsgewijs
achteruit
HOLD
Stilstand
BRAKE
DC-remmen
COP
Serieel
transmissie-
gedeelte
C SEL
Aanloopselectie
I PASS
Ratio-interlock
bypass
CPASS
Overbrugging
aanloop
VFS
Snelheids-
instelling 1
IFS
Snelheids-
instelling 2
AUX
Snelheids-
instelling 3
PROG
Activeer
programmafunctie
CFS
Selecteer seriële
communicatie-
instelling
S0 tot S3
Programma-
SE
instelling
selectie
FUP
Toename van de
frequentie (snelheid) van de programmafrequentie 0 tot 7 (B11-0~7) wordt verhoogd of verlaagd met
FDW
Afname van de
frequentie (snelheid)
Tabel 5.3. Functies van de programmeerbare digitale ingangen (1)
Dit is een commando voor achterwaarts bedrijf. Met dit commando kan u
omschakelen naar een achterwaarts bedrijf als C00-0=2.
Dit zijn stapcommando's. Als dit signaal actief is (ON), terwijl RUN is
gedeactiveerd (OFF), dan ligt de uitgangsfrequentie of motorsnelheid vast
overeenkomstig instellingen in (A00-1 of 3). Om te stoppen is ofwel
uitloopvertraging tot stop of vertraging in vrijloop tot stop mogelijk.
Dit is een stopsignaal dat gebruikt wordt, wanneer de bediening vooruit of
achteruit naar RUN/REV met drukknoppen gebeurt (zelfhoud-modus).
De VAT2000 stopt, wanneer dit signaal gedeactiveerd is.
Met dit signaal kan DC-remmen geactiveerd worden.
Tijdens de PM-motorbesturingsmodus wordt de DC-bekrachtiging door deze
functie gerealiseerd.
Bij geactiveerde COP-functie (ON) worden instellingen of de commando's voor
digitale besturing ontvangen via de seriële COM-poort. Sommige hiervan
kunnen echter gestuurd worden vanaf het klemmenblok van de aandrijving met
parameter C00-6.
Controleer tekeningen in fig. 5-2
Omschakeling versnell./vertrag. standaard en secundaire aanloop.
Versnell./vertrag.-tijd 1 (A01-0, 1) is mogelijk bij CSEL in stand OFF.
Versnell./vertrag-tijd 2 (B10-0, 1) is mogelijk bij CSEL in stand ON.
De ratio interlock is overbrugd. Dit is de verhouding tussen
frequentie-instellingsingang en frequentie-instellingsuitgang.
De aanloopfunctie is overbrugd.
De instelling van de frequentie (snelheid)
gebeurt met de ingang geselecteerd met C07-0.
De instelling van de frequentie (snelheid)
gebeurt met de ingang geselecteerd met C07-1.
De instelling van de frequentie (snelheid)
gebeurt met de ingang geselecteerd met C07-2.
Gebruikt voor meervoudige instelling.
Selectie van max. 8 vaste snelheden
(PROG0~PROG7).
Hiermee is de instelling van de snelheid
(of het koppel) mogelijk vanaf de seriële
communicatiepoort.
Bij geactiveerde PROG-functie worden de 8 programmafrequenties (-snelheden)
geselecteerd met S0-S3, SE. BCD of directe selectie mogelijk met B11-8.
De huidige instelling van de frequentie (snelheid) in (A00-0, A00-2) of de instelling
FUP- of FDW-functies.
De frequentie-uitgang (of snelheids-) wordt verhoogd of verlaagd conform de
geldige versnellings- of vertragingstijd.
Functie
C00-6
Ingangspunt
ON
1
besturing vanaf klemmenblok
2
besturing van seriële transmissie
57
VAT2000
Bij gelijktijdig gebruik van de
ingangen wordt de instelling
geselecteerd overeenkomstig deze
volgorde van voorkeur:
JOG>CFS>PROG>AUX>IFS>VFS