Verklaring voetnoten
(1) Voorbereiding
Koppel de motor en de belasting, machine enz. los en zorg voor de veiligheid aan belastingszijde.
(2) Keuze van de besturingsmodus
• Stel A05-2 in op 1. (parameterdisplay wordt geactiveerd)
• Selecteer via parameter (C30-0) de V/f-besturing in functie van de belasting
V/f-besturing (constant koppel) (C30-0 = 1) (fabriekinstellingswaarde)
V/f-besturing (variabel koppel) (C30-0 = 2)
(3) Initialisatie van motorparameters
Voer voor de parameters de nominale waarden van het kenplaatje in. Door de automatische afregeling worden de para-
meters in 3-6-1 of tabel 3-6-2 automatisch gewijzigd.
Tabel 3.6.3.
Parameter- Naam
nummer
B00-0
Instelling nominale ingangsspanning
B00-1
Enkelvoudige instelling max./basisfrequentie [Hz]
B00-2
Nominaal vermogen motor
B00-3
Nominale uitgangsspanning
B00-4
Max. frequentie
B00-5
Basis frequentie
B00-6
Nominale stroom motor
B00-7
Draaggolffrequentie
• De maximale frequentie kan niet lager ingesteld worden dan de basisfrequentie, en de basisfrequentie kan niet hoger
ingesteld dan de maximale frequentie.
(4) Keuze van de functie automatische afregeling
• Stel A05-0 in op 1. (parameterdisplay wordt geactiveerd)
• Selecteer via parameter (B19-0) de automatische afregeling in functie van de werkomstandigheden. Meer informatie
vindt u terug in hoofdstuk 3-6-1.
• U start de automatische afregeling door op de toets
• In de status automatische afregeling knippert de "LCL"-LED.
• Om de automatische afregeling te annuleren, drukt u op de toets
(5) Automatische afregeling starten
De automatische afregeling start, wanneer u op de toets
Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht ter bevestiging van de start.
Om te stoppen, drukt u op de toets
• Andere toetsen dan
(6) Tijdens de automatische afregeling
Het verloop kan weergegeven worden via parameterdisplay D22-0.
Meer informatie vindt u terug in hoofdstuk 3-6-4.
(7) Normale afloop van de automatische afregeling
De "LCL"-LED zal op het einde knipperen, vervolgens continu oplichten, en op het display wordt een bericht weergegeven
ter bevestiging van het einde van de procedure. Meer informatie over de afregeling vindt u terug in hoofdstuk 3-6-1.
(8) Foutieve afloop van de automatische afregeling
Bij foutieve afloop van de automatische afregeling verschijnt een foutmelding op het display. Controleer aan de hand van
de foutcodes. Meer informatie vindt u terug in hoofdstuk 3-6-3.
of activeert u het noodstopsignaal (EMS) vanaf het klemmenblok.
en
functioneren niet tijdens de automatische afregeling.
[V]
[kW]
[V]
[Hz]
[Hz]
[A]
[kHz]
te drukken.
.
of
drukt afhankelijk van de gewenste draairichting.
26
VAT2000