9.2.2 Vergrendelen van "run"
De pomp kan worden vergrendeld om handmatig
stoppen te voorkomen.
Wanneer deze functie wordt geactiveerd (service-
niveau), dan gaat de pomp lopen met de huidige
instellingen en kan niet worden gestopt m.b.v. de
"Start/Stop" knop.
Het blijft mogelijk om foutmeldingen te bevestigen
met de "Start/Stop" knop.
Stoppen van de pomp wanneer de "run"
vergrendeling is geactiveerd.
•
Wanneer aan/uit op afstand is aangesloten,
gebruik dan op afstand uit.
•
Ontkoppel de pomp van de voeding.
Voor "Batch handmatig", moet de
"Run" knop niet worden vergrendeld,
N.B.
omdat de pomp dan in continu bedrijf
draait.
9.2.3 Twee-traps tank-leeg signaal
Deze functie wordt gebruikt om een waarschuwing te
geven wanneer de tank bijna leeg is en om de pomp
uit te schakelen wanneer de tank leeg is. Zorg er
voor, om het bijna-leeg signaal te kunnen gebruiken,
dat de zuigleiding is uitgerust met twee vlotterscha-
kelaars.
Bijna-leeg signaal
Het bijna-leeg signaal kan een foutsignaal zijn of een
bijna-leeg signaal op connector 3. Voor een bijna-
leeg signaal moet relais 1 zijn ingesteld op "bijna-
leeg signaal". Zie paragrafen 6.1 Aansluiten van de
signaalleidingen voor de DDI 209 en 9.7.1 Wijzigen
van de schakelaartoekenning.
Wanneer het contact van de betreffende vlotter-
schakelaar sluit,
•
dan schakelt het foutsignaalrelais of het bijna-
leeg signaalrelais in, maar de pomp wordt niet
uitgeschakeld.
•
De LED knippert rood.
•
Het leegsignaalsymbool knippert in het display.
Manual
1.20
Stop
Afb. 33 Display: bijna-leeg signaal
Wanneer de fout eenmaal is hersteld,
•
schakelt het foutsignaalrelais of het bijna-leeg
relais uit.
•
De pomp keert terug naar de toestand waarin
deze zich bevondt voordat de fout optrad.
38
Leegsignaal
Wanneer het contact van de betreffende vlotter-
schakelaar sluit,
•
wordt de pomp uitgeschakeld.
•
Het foutsignaalrelais schakelt in.
•
De LED knippert rood.
•
Het leegsignaalsymbool gaat branden in het
display.
Afb. 34 Display: leegsignaalsymbool
Wanneer de fout eenmaal is hersteld,
•
gaat de pomp weer lopen (wanneer deze eerder
ook liep).
•
Het foutsignaalrelais schakelt uit.
•
De pomp keert terug naar de toestand waarin
deze zich bevondt voordat de fout optrad.
9.2.4 Membraanlekkagedetectie (MLS)
Optioneel kan de pomp worden uitgerust met een
sensor voor membraanlekkagedetectie.
De elektronica detecteert automatisch of een sensor
is aangesloten. Het volgende verschijnt op het dis-
play.
Afb. 35 Display: MLS-sensor is aangesloten
Wanneer een membraanlekkage wordt gedetec-
teerd door de sensor,
•
wordt de pomp uitgeschakeld.
l/h
•
Het foutsignaalrelais schakelt in.
•
De LED knippert rood.
•
"MBS" (MLS) en "ERROR" knipperen in het dis-
play.
Afb. 36 Display: membraanlekkage gedetec-
Manual
1.20
Stop
Manual
1.20
MBS
Manual
1.20
Stop
ERROR MBS
teerd
l/h
l/h
l/h