Q [l/h]
10 l/h
8 l/h
6 l/h
Q
4 l/h
2 l/h
0
0 mA
Afb. 52 Stroomingang en -uitgang met er op volgende weging
9.9.2 Met gekalibreerde pomp
Ga voor het kalibreren van de pomp voor uw applica-
tie en bij gebruik van stroomsignaalbesturing en/of
stroomuitgang als volgt te werk:
1. Kalibreer de pomp.
2. Bepaal de maximale doostroming Q
waarde op de pomp af te lezen: Q
maal instelbare doorstroming na kalibratie, bijv,
in handmatige modus, of de getoonde doorstro-
ming in continu bedrijf (druk de "Start/Stop" lan-
ger dan 1 seconde in).
3. Voor het instellen van de stroomingang / uitgang
weging, zie paragraaf 9.9.3 Instellen van de
weging.
Voor ongewogen toekenning (grafieken
1a en 2a, zie fig. 50) selecteer de vol-
gende referentiepunten:
N.B.
L: mA
= 0 (4) mA / Q
min.
0 l/h
H: mA
= 20 mA / Q
max.
Q
.
cal
Q
wordt niet automatisch bijgewerkt
cal
wanneer de pomp opnieuw wordt geka-
libreerd. Dit beschermt de door de
N.B.
gebruiker gedefinieerde waardeparen.
Na kalibratie kan een nieuwe weging
nodig zijn!
/
select mA min. a
Q
/
select mA min.
mA
min.
mA
min.
4 mA
8 mA
door de
cal
is de maxi-
cal
=
select mA min.
=
select mA max.
Q
Q
/ mA
select mA max. a
select mA max. a
mA
max.
3a
Q
select mA max. b
3b
mA
max.
Q
/ mA
select mA max. b
12 mA
16 mA
I
I
in
9.9.3 Instellen van de weging
Het instellen van de opties voor de
weging hangt af van de gekozen
stroomsignaalbesturing. De parame-
ters voor 0-20 mA en voor 4-20 mA zijn
onafhankelijk van elkaar. De wegings-
parameters zijn gewijzigd en opgesla-
gen overeenkomstig de ingestelde
bedrijfsmodus.
N.B.
Selecteer de stroombesturings
bedrijfsmodus die later wordt gebruikt
(0-20 mA / 4-20 mA) handmatig of via
contactsignaal voorafgaande aan de
weging. (Weging van de besturingsuit-
gang voor handmatige besturings-
modus of contactsignaalbesturing is
hetzelfde als stroomweging 4-20 mA.)
/
max.
/
max.
20 mA
[mA]
[mA]
in
55