1. Relaisfunctie (slag / bijna-leeg / puls selectie)
"1:OFF" of "1:ON" of "1:1:1" verschijnt in het display.
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "1:OFF": Relaisfunctie = slagsignaal ("1/min"
knippert in het display) en
– "1:ON": Relaisfunctie = bijna-leeg signaal
(leeg-signaal symbool knippert in display) en
– "1:1:1": Relaisfunctie = pulsingang
("n:1" knippert in het display).
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
2. Relaisuitgang, NO/NC (slag / bijna-leeg / puls)
"2:NO" of "2:NC" verschijnt in het display ("1/min" en
leeg-signaal symbool knippert op het display).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "2:NO": Slag/bijna-leeg signaal/pulsingangs-
relais = normaal open contact en
– "2:NC": Slag/bijna-leeg signaal/puls ingangs-
relais = normaal gesloten contact.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
3. Bijna-leeg signaal, NO/NC ingang
"3:NO" of "3:NC" verschijnt op het display (leeg-
signaal symbool knippert in het display).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "3:NO": Bijna-leeg signaal = normaal open
contact en
– "3:NC": Bijna-leeg signaal = normaal gesloten
contact.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
4. Leeg signaal, NO/NC ingang
"4:NO" of "4:NC" verschijnt in het scherm (leeg-
signaal symbool gaat aan op het display).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "4:NO": Leegsignaal = normaal open contact
en
– "4:NC": Leegsignaal = normaal gesloten con-
tact.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
5. Foutsignaal, NO/NC uitgang
"5:NO" of "5:NC" verschijnt op het display ("ERROR"
knippert op het display).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "5:NO": Foutsignaalrelais = normaal open
contact en
– "5:NC": Foutsignaalrelais = normaal gesloten
contact.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
6. Remote uit, NO/NC ingang
"6:NO" of "6:NC" verschijnt op het display ("Run" en
"Stop" knipperen op het display).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "6:NO": Remote uit = normaal open contact en
– "6:NC": Remote uit = normaal gesloten contact.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
7. Vergrendelen "run" aan/uit
Het vergrendelen van de "Start/Stop" knop om het
handmatig stoppen van de pomp te voorkomen kan
worden in- en uitgeschakeld.
Op het display wordt "7:ON" of "7:OFF" weergege-
ven (het "Run" symbool wordt weergegeven).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "7:ON": Vergrendeling "run" on en
– "7:OFF": Vergrendeling "run" off.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het functieniveau).
P: CAL aan/uit (alleenvoor Flow Monitor)
"CAL:ON" of "CAL:OFF" verschijnt in het display
("CAL" verschijnt).
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
te schakelen tussen:
– "CAL:ON": Kalibratie van de druksensor voor
de Flow Monitor geactiveerd en
– "CAL:OFF": Kalibratie van de druksensor voor
de Flow Monitor gedeactiveerd.
Voor kalibratie, zie paragraaf
N.B.
9.10.7 Kalibreren van de sensor nadat
de sensor is vervangen.
St: bijv. "60" (alleen voor Flow Monitor)
•
Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen voor
het instellen van het "aantal toegestane foutsla-
gen bij het starten". Wanneer het aantal foutsla-
gen wordt overschreden, dan verschijnt de "Flow
error" melding.
51