8. Bediening
In het geval van een membraanlekkage,
kan de doseervloeistof uit het gat lek-
ken in de tussenflens tussen pomp en
doseerkop. De onderdelen in de behui-
zing zijn beschermd tegen de doseer-
vloeistof gedurende een korte periode
(afhankelijk van het soort vloeistof)
Voorzichtig
door de afdichting van de behuizing.
Het is noodzakelijk om regelmatig
(dagelijks) te controleren of er vloeistof
lekt uit de tussenflens.
Voor een maximale veiligheid, raden wij
de pompuitvoering aan met membraan-
lekkagedetectie.
8.1 Bedienings- en displayelementen
Mode
Stop
Menu
Start
Afb. 30 Display van de DDI 209
Element
Omschrijving
Light-emitting diode (LED)
• Gaat rood branden wanneer
de pomp is gestopt.
• Gaat groen branden wan-
neer de pomp is gestart en
gaat kortstondig uit tijdens
een zuigslag.
Mode
• Gaat geel branden wanneer
de pomp op afstand is uitge-
schakeld.
• Knippert rood wanneer er
sprake is van een foutsig-
naal.
• Gaat uit wanneer de pomp
zich in de menumodus
bevindt.
"Start/Stop"
• Gebruik deze knop om de
pomp te starten of te stop-
Stop
pen.
Start
• Foutsignalen kunnen worden
bevestigd door op de "Start/
Stop" knop te drukken.
Gebruik de "Menu/Info" knop
Menu
om te schakelen tussen de
bedrijfsmodi.
Gebruik de "Omlaag" en
Down
"Omhoog" knoppen om waar-
Up
den in het display te wijzigen.
36
Down
Up
8.1.1 Displaytest
Een displaytest wordt automatisch uitgevoerd wan-
neer de pomp wordt ingeschakeld. Alle segmenten
van het display worden gedurende 3 seconden inge-
schakeld en het softwareversienummer wordt daarna
gedurende 2 seconden weergegeven.
8.2 Aan/uit schakelen
Controleer voor het inschakelen van de
pomp of deze juist is geïnstalleerd. Zie
Voorzichtig
paragrafen 5. Installatie en 7.1 Initiële
start / volgende start.
•
Schakel de voeding in om de pomp te starten.
•
Schakel de voeding uit om de pomp te stoppen.
8.3 Controleren van de
doseerdoorstroming met Plus
3
Voor pompen met Plus
systeem, kan de actuele
doseerdoorstroming tijdens bedrijf worden gecontro-
leerd.
Waarschuwing
Laat de kalibratiebuis (E) niet leeg-
lopen!
Open tijdig het scheidingsventiel (D)
weer!
1. Sluit het scheidingsventiel (D) bij de kalibratie-
buis (E).
2. De toevoer vanuit de ontluchtingskamer (F) is
afgesloten en de kalibratiebuis (E) wordt lang-
zaam geleegd.
3. Gebruik een stopwatch om de tijd te meten
(t in seconden) die nodig is om 3 of 10 ml doseer-
medium te doseren, afhankelijk van het pomp-
type.
4. Open het scheidingsventiel (D) weer bij de kali-
bratiebuis (E).
5. Berekenen van de doseerdoorstroming:
---------- - l
10,8
3 ml
V
-- -
=
---------- -
=
t
h
t
Afb. 31 Berekening van de doseerdoorstroming
3
systeem
----- - l
36
10 ml
V
-- -
=
------------- -
=
t
h
t