"P:ON" in het display:
1. Druk op de "Start/Stop" knop.
– De momenteel gedefinieerde uitschakeldruk
wordt in het display weergegeven. De stan-
daard waarde is de maximale tegendruk van
het pomptype + 1 bar (pompen < 10 bar) of +
2 bar (pompen van 10 bar of meer).
2. Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om
de gewenste uitschakeldruk in te voeren.
– U kunt de uitschakeldruk waarbij de pomp moet
worden gestopt instellen op ca. 2 bar tot aan
de standaard waarde.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instel-
ling en ga naar het volgende menu-item), of
•
druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instel-
ling en sluit het tweede functieniveau).
De actuele uitschakeldruk p
N.B.
hoger dan de ingestelde druk
p
: p
= p
set
cut-off
Let er bij het instellen van de uitscha-
keldruk op dat de druk die wordt geme-
ten in de doseerkop hoger is dan de
systeemdruk. Het is raadzaam om de
Voorzichtig
gemeten druk eerst weer te geven, zie
paragraaf De druk die is gemeten wordt
weergegeven. De ingestelde uitscha-
keldruk moet hoger zijn dan de geme-
ten druk in de doseerkop.
9.10.3 Doseerbesturingsfunctie
De pompsoftware bewaakt het doseerproces en
geeft een pulse voor elke doseerslag. Voor elke slag,
word het "flow" display kortstondig uitgeschakeld.
•
Bij inschakeling detecteert de elektronica of de
doseerbesturing is geactiveerd.
– Er verschijnt "flow" in het display.
Manual
1.210
flow
Afb. 57 Display: "Doseerbesturingseenheid"
Onderdrukking van doseerbesturingsfunctie
tijdens het opstarten
60 foutslagen* zijn toegestaan tijdens de opstartpro-
cedure voordat een foutsignaal wordt uitgestuurd.
Na nog 7 foutslagen*, wordt een doseerfout gesigna-
leerd.
* Standaard waarden, zie ook paragraaf
9.7.1 Wijzigen van de schakelaartoekenning.
60
is
cut-off
+ 0,5 bar.
set
l/h
Het opstarten wordt als volgt geïnitieerd:
•
Door de voedingsspanning in te schakelen.
•
Ontluchtingsbedrijf (continu op de "Start/Stop"
knop drukken).
Het opstarten is afgerond
•
na 60 slagen.
•
na de eerste gelde slag die wordt gesignaleerd
door de doseerbesturingseenheid.
•
na kort aan en uitschakelen van de pomp door op
de "Start/Stop" knop te drukken.
Het aantal toegestane foutslagen kan worden ver-
hoogd of verlaagd, omdat afhankelijk van het pomp-
type bijvoorbeeld 60 slagen een behoorlijke tijd in
beslag kunnen nemen tijdens het opstarten.
Doseerfout (na het opstarten)
Indien na zeven opeenvolgende slagen, of na het
aantal slagen dat door de gebruiker is gedefinieerd,
de doseerbesturingseenheid geen signaal uitstuurt,
dan wordt dit als een fout herkend:
•
Het foutsignaalrelais schakelt in, maar de pomp
wordt niet uitgeschakeld.
•
De LED knippert rood.
•
"flow" en "ERROR" knipperen op het display.
Manual
1.210
ERROR*
flow*
Afb. 58 Display: "Doseerfout"
Wanneer de fout eenmal is hersteld en zeven gel-
dige slagen zijn gementen, of de "Start/Stop" knop is
ingedrukt, dan schakelt het foutsignaalrelais uit.
•
De pomp keert terug naar de toestand waarin
deze zich bevondt voordat de fout optrad.
9.10.4 Drukbesturingsfunctie
Installeer om de doseerpomp te
beschermen tegen een overmatige
Voorzichtig
drukopbouw een overstroomventiel in
de persleiding.
De druksensor bewaakt de druk in de doseerkop.
Wanneer de ingestelde druk wordt overschreden met
0,5 bar, dan schakelt de pomp uit.
Bij inschakeling detecteert de elektronica of de
kamerdruk besturingsfunctie is geactiveerd.
•
Er verschijnt "bar" in het display.
Manual
1.210
Afb. 59 Display: "Drukbesturing"
l/h
l/h
bar