5.5 Installatietips
•
Voor niet ontgassende media, met een viscositeit
gelijksoortig aan die van water, kan de pomp wor-
den gemonteerd op de tank (houd rekening met
de toelaatbare aanzuighoogte).
•
Bij voorkeur positieve toeloop (niet mogelijk met
3
Plus
systeem).
•
Installeer bij media met een neiging tot sediment-
vorming de zuigleiding met filter (15i) zodat het
zuigventiel een aantal millimeter boven het
mogelijke sedimentatieniveau blijft.
-[p]
J
> 10 mm
> 10 mm
13i
15i
Afb. 14 Tankinstallatie
Met open uitstroming van het doseermedium of
lage tegendruk
Een overdrukverschil van tenminste 1 bar moet wor-
den gewaarborgd tussen de tegendruk op het injec-
tiepunt en de druk van het doseermedium bij het
pompzuigventiel.
•
Wanneer dit niet kan worden gewaarborgd, mon-
teer dan een veerbelaste klep (7i) direct voor de
uitlaat of de injectie-eenheid.
p _ 1bar
7i
Afb. 15 Installatie met een veerbelaste klep
26
10i
6i
< 1.5 m
1,5 m
Ca.
ca. 5-10 mm
5-10 mm
p 1 bar
>
•
Installeer, om het heveleffect te voorkomen, een
veerbelaste klep (7i) in de persleiding en indien
nodig, een magneetventiel (14i) in de zuigleiding.
Afb. 16 Installatie om heveleffect te voorkomen
•
Installeer om de doseerpomp te beschermen
tegen een overmatige drukopbouw een veilig-
heidsventiel (6i) in de afgifteleiding.
•
Voor ontgassende media:
– Positieve toeloop (niet met Plus
– Installeer een filter (15i) in de aanzuigleiding
om te voorkomen dat de ventielen verontrei-
nigd raken.
Afb. 17 Installatie met veiligheidsventiel en filter
•
Let op het volgende bij installatie van de zuiglei-
ding:
– Houd de zuigleiding zo kort mogelijk. Voorkom
dat deze in de war raakt.
– Gebruik indien nodig ruime bochten in plaats
van kniestukken.
– Voer de zuigleiding altijd in de richting van het
zuigventiel.
– Voorkom lussen omdat deze luchtbellen kun-
nen veroorzaken.
Afb. 18 Installatie van de zuigleiding
p
p -p _ 1bar
1 bar
>
p
-p
1
2
1
2
1
7i
p
2
14i
3
systeem).
p
10i
6i
15i