Installatie- en programmeerhandleiding voor Galaxy 2-serie
20=Bevestigd (Vasthoudend)
De uitgang Bevestigd wordt geactiveerd wanneer er activeringen in twee aparte zones zijn: de tweede
activering moet plaatsvinden binnen het bevestigingstijdvenster. De zones hoeven niet in hetzelfde blok te zijn.
Bevestigd-uitgangen worden uitgeschakeld wanneer alle blokken met een alarm worden uitgeschakeld.
OPMERKING:
32=Overbrug (Meegaand)
De Overbrug-uitgang wordt geactiveerd zodra een zone uit het systeem wordt overbrugd. De activering kan
handmatig worden gestart door een zone in 11 = OVERBRUG ZONE te overbruggen of bij herinschakeling
geforceerd te overbruggen. De reactie op beide wordt geregeld met Optie 56.7.06 =
Communicatie.Parameters.Overbrug Rapportage.
44=Afbreken (Puls)
De Afbreken-uitgang wordt geactiveerd wanneer een geldige code wordt ingevoerd om het systeem uit te
schakelen na een inbraakalarm. De uitgang blijft één minuut aan en wordt vervolgens uitgeschakeld.
45=Uitgeschakeld (Puls)
De Uitgeschakeld-uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem (of het blok) wordt uitgeschakeld.
51=Link (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer een Link-zone wordt geactiveerd, zie 52.1.
66=RF Jam (Meegaand)
De RF Jam-uitgang wordt geactiveerd wanneer een van de ontvangers die in het systeem zijn geconfigureerd,
een aanzienlijke interferentie detecteren waardoor de ontvangst wordt gestoord.
67=RF Supervisie Fout (Meegaand)
De RF Supervisie Fout-uitgang wordt geactiveerd bij een supervisiefout van één van de RF-detectoren
onder supervisie die in het systeem zijn geconfigureerd. Dat wil zeggen, wanneer het systeem geen signalen
(zoals periodieke check-insignalen) heeft ontvangen van een specifieke detector binnen de geprogrammeerde
supervisieperiode.
68=Assistentie (Vasthoudend)
Activering van Assistentie-sneltoets op het bediendeel.
70=Elke Inschakeling (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer op het systeem Volledig, Deelbeveiligd of Nachtstand is ingeschakeld.
71=Sirene Fout (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer de sirene fout-zone wordt geactiveerd, zie 52.1.
72=RF Batterij Laag (Meegaand)
De RF Batterij Laag-uitgang wordt geactiveerd wanneer een RF-detector een batterij laag melding naar een
RF-ontvanger stuurt.
De uitgang Bevestigd wordt gebruikt om een positieve identificatie te geven dat een
daadwerkelijk inbraakalarm is opgetreden en om de mogelijkheid van de activering
van een vals alarm te minimaliseren.
53 - Programmeer Uitgangen (vervolg)
93