Bedrijf
Fijnafstelling begrensde doorstroomhoeveelheid
De fijnafstelling vindt in 15 trappen (0 t/m 14) plaats. Door de trapsgewijze instelling vindt de verandering van
de doorstroomhoeveelheid plaats. Waarbij "14" de maximale doorstroomhoeveelheid en "0" de minimale door-
stroomhoeveelheid is.
De instelling kan voor de aansluitingen op de arm (1) en (2) (voorgaande afbeelding) verschillend worden uit-
gevoerd.
Instellen
De voorafinstelling op de begrensde oliedoorstroomhoeveelheid is gedaan; de startschakelaar staat weer in
stand STOP.
Wij raden aan de instelling tijdens het bedrijf van het aanbouwapparaat te doen.
•
Schakelaar doorstroomhoeveelheid (1) drukken en inge-
drukt houden en met ingedrukte schakelaar de motor star-
ten. Op het display verschijnt de navolgende indicatie en de
"1" op het display knippert.
•
Om de rechter aansluiting op de arm in te stellen de scha-
kelaar werklamp (1) of de schakelaar extra circuit (2) druk-
ken; het display geeft overeenkomend het aantal keer druk-
ken "0" t/m "14" aan. De gewenste waarde instellen.
•
Bij het bedienen van de schakelaar werklamp (1) wordt de
doorstroomhoeveelheid minder.
•
Bij het bedienen van de schakelaar extra circuit (2) wordt de
doorstroomhoeveelheid meer.
75