•
Dozerblad tot in de bovenste stand heffen; daartoe de do-
zerbladhendel (1) naar achteren trekken.
•
Motortoerental op de vereiste waarde afstellen.
Rijden
•
Beide rijhendels gelijkmatig naar voren drukken; de graafmachine rijdt recht vooruit. Indien de rijhendels
worden losgelaten, stopt de graafmachine onmiddellijk.
Indien beide rijhendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de graafmachine recht achteruit.
(A) Vooruit
(B) Achteruit
(C) Rechtuit
Indien het dozerblad zich niet, zoals op de afbeel-
ding weergegeven, aan de voorzijde maar aan de
achterzijde bevindt, is de functie van de rijhendels
precies omgekeerd. Rijhendels naar voren → de
graafmachine rijdt achteruit.
•
Om sneller te rijden, drukknop voor rijstand snel (1) bedie-
nen.
•
Er klinkt een waarschuwingstoon en de controlelamp (2)
brandt. Door opnieuw de drukknop voor rijstand snel te be-
dienen, wordt weer op de normale snelheid teruggescha-
keld.
Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke on-
dergronden is het rijden in de snelstand verboden;
tevens, indien gelijktijdig een ander bedieningsele-
ment (bijv. bovenwagen draaien) wordt bediend.
64
Bedrijf