Beschrijving van de indicaties en controlelampen
1.
Waarschuwingslamp
De waarschuwingslamp knippert geel of rood, zodra een storing optreedt.
Indien de waarschuwingslamp rood knippert, moet het bedrijf onmiddellijk worden beëindigd.
2.
Display
In het display worden, afhankelijk van de bedrijfstoestand, brandstofniveau, koelvloeistoftemperatuur, aan-
tal bedrijfsuren, motortoerental alsmede diverse controle-indicaties weergegeven. Zie hoofdstuk "Gebruik"
voor een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke indicaties in verband met de bijbehorende be-
drijfstoestand.
3.
Displaykeuzeschakelaar
Met deze schakelaar kan tussen twee verschillende wijzen van weergave worden omgeschakeld.
4.
Schakelaar extra circuit
Indien de schakelaar aan is, kan met de rechte bedieningshendel een aangesloten aanbouwapparaat wor-
den bediend.
5.
Schakelaar werklampen
Met deze schakelaar worden de werklampen in- resp. uitgeschakeld.
Linker bedieningsconsole
De linker bedieningsconsole bevat de navolgende onderdelen:
1. Linker bedieningshendel
2. Armleuning
3. Vergrendeling van de bedieningshendels
Beschrijving van de onderdelen van de linker bedieningsconsole
1.
Linker bedieningshendel
De functies van de linker bedieningshendel zijn in paragraaf Bedieningselementen (blz. 41) beschreven.
2.
Armleuning
De armleuning zorgt ervoor, dat de gebruiker de bedieningshendel kan gebruiken zonder snel moe te wor-
den.
3.
Vergrendeling van de bedieningshendels
De functies van de vergrendeling van de bedieningshendel zijn in paragraaf Bedieningselementen (blz. 41)
beschreven.
40
Opbouw en werking