Gebruik van de graafmachine
Voor het veilige gebruik van de graafmachine moeten de navolgende paragrafen in acht worden genomen.
Werkzaamheden vóór het dagelijks in bedrijf stellen
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet de graafmachine op een vlakke ondergrond
staan; contactsleutel is verwijderd.
•
Motorkap openen (blz. 90). De motorkap na het beëindigen van de werkzaamheden sluiten.
Visuele controle
•
De graafmachine op zichtbare kabelbeschadigingen en lekkages controleren.
Controleren van het motoroliepeil
•
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afve-
gen.
•
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden.
Bij een te laag oliepeil; motorolie bijvullen (blz. 109).
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan
tot motorschade leiden.
Controleren van het koelvloeistofpeil
•
Koelvloeistofpeil in het koelvloeistofexpansiereservoir (1)
controleren; het vloeistofpeil moet zich tussen FULL en
LOW bevinden.
Niet de sluiting van de radiateur openen.
Indien het koelvloeistof peil zich onder LOW be-
vindt; koelvloeistof bijvullen (blz. 104).
Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in korte tijd weer onder LOW bevindt, is het koel-
systeem lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van de storing in bedrijf worden ge-
steld.
52
Bedrijf