Het starten van de graafmachine is alleen toegestaan, indien de gebruiker op de bestuurders-
stoel zit.
Voordat de motor wordt gestart, moet de werkplaats voor de desbetreffende gebruiker worden
ingericht (blz. 58).
Startpoging onderbreken, indien de motor bij het starten niet onmiddellijk aanslaat. Na een korte
wachttijd opnieuw proberen te starten. Indien de motor na meerdere startpogingen niet aanslaat,
moet vakpersoneel op de hoogte worden gesteld. Indien de accu leeg is, moet de graafmachine
met starthulp worden gestart (blz. 86).
Geen startpilot, of dergelijk werkende middelen als starthulp gebruiken.
Starten van de motor
•
Potentiometer (1) in de middelste stand tussen
zetten. De schakelaar AUTO IDLE (2) is uitgeschakeld. De
controlelamp brandt niet.
De graafmachine is met een diefstalbeveiliging
voorzien. Als de graafmachine met een verkeerde
sleutel wordt gestart verschijnt op het display de
melding:
Indien zich metalen delen zoals bijv. sleutelring of
andere sleutels aan de sleutelbos hangen kan dat
tot startproblemen leiden.
Indien de vergrendeling van de bedieningshendels niet omhoog staat verschijnt de melding:
•
Contactsleutel in de startschakelaar (1) plaatsen en in stand
RUN zetten.
De voorgloeicontrolelamp (navolgende displayindicatie/3) brandt
kort. Na het uitgaan van de controlelamp kan de motor worden
gestart.
De controlelamp motoroliedruk (navolgende displayindicatie/1)
brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
De
laadstroomcontrolelamp
brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
60
(navolgende
displayindicatie/2)
en
Bedrijf