KINDERZITJES:
bevestiging met autogordel (8/15)
X = Plaats niet toegestaan voor het installeren van dit type kinderzitje.
U = Plaats toegestaan voor de bevestiging met de gordel van een in de handel verkrijgbaar als "Universeel" goedgekeurd zitje: controleer of het
gemonteerd kan worden.
B2 = Stoel waarop een kinderzitje met "B2" goedkeuring mag worden bevestigd via de autogordel; controleer of dit mogelijk is.
B3 = Stoel waarop een kinderzitje met "B3" goedkeuring mag worden bevestigd via de autogordel; controleer of dit mogelijk is.
(2) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind aan de tegen-
over het portier van de auto gelegen kant.
(3) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(4) Kinderzitje vooruit geplaatst, zet de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Verwijder in ieder geval de hoofdsteun van
de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje plaatst ➥ 3.37. Zet de stoel vóór het kind
niet verder naar achteren dan halverwege de stelrails en de rugleuning ervan niet schuiner dan 25°.
1.73