ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR
De adaptieve snelheidsregelaar gebruikt
informatie van een radar of camera om de
auto op een bepaalde ingestelde snelheid -
de kruissnelheid - te houden, op een veilige
afstand van uw voorligger.
Het systeem laat uw auto versnellen en ver-
tragen met behulp van de motor en het rem-
systeem.
Het maximumbereik van het systeem is on-
geveer 150 meter. Dit kan variëren afhanke-
lijk van de wegomstandigheden (hoogtever-
schillen, weersomstandigheden, enz.).
De adaptieve snelheidsregelaar kan
geen noodstop activeren en heeft
slechts een beperkte remcapaciteit.
2.72
(1/14)
De adaptieve snelheidsregelaar is beschik-
baar tussen 30 en 170 km/u, afhankelijk van
de omstandigheden op de weg (verkeer,
weer enz...).
De functie wordt aangeduid met het symbool
.
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Ook met deze extra rijhulp is de
bestuurder altijd verplicht om zich aan de snelheidslimieten te houden en alert te
blijven.
De bestuurder moet altijd de controle over zijn auto houden. De bestuurder moet
zijn snelheid altijd aanpassen aan de omgeving en de rijomstandigheden. De adaptieve
snelheidsregelaar mag alleen worden gebruikt op een autosnelweg of een autoweg met
meerdere rijstroken en gescheiden rijrichtingen. De snelheidsregelaar mag niet gebruikt
worden in druk verkeer, op een bochtige of gladde weg (ijzel, aquaplaning, kiezelsteentjes)
en bij slechte weersomstandigheden (mist, regen, zijwind, enz.).
Kans op ongevallen.
Opmerking:
– de bestuurder moet zich houden aan de
maximumsnelheden en veilige afstanden
die gelden in het land waar hij rijdt;
– de adaptieve snelheidsregelaar kan het
voertuig afremmen tot een derde van het
remvermogen. Naargelang van de si-
tuatie moet de bestuurder mogelijk zelf
harder remmen.