ACCU: pechhulp
(2/2)
Starten met starthulpkabels
Als u voor het starten de accu van een
andere auto moet gebruiken, koop dan de
startkabels (met groot oppervlak) bij een
merkdealer of controleer, als u reeds start-
kabels heeft, of deze in goede staat verke-
ren.
Beide accu's moeten dezelfde spanning
hebben: 12 volt. De hulpaccu moet min-
stens de capaciteit (ampère-uur, Ah) hebben
van de ontladen accu.
Let erop dat de auto's elkaar niet raken
(kortsluitingsgevaar als u de pluspolen met
elkaar verbindt) en dat de ontladen accu
goed aangesloten is. Zet het contact af van
uw auto.
Afhankelijk van de auto maakt u de accukap
los.
Sluit de positieve kabel A aan op de plus-
pool 1 (+) van de ontladen accu en daarna
op de pluspool 4 (+) van de hulpaccu.
5.16
1
2
A
4
Sluit de negatieve kabel B op de pool 3
(–) van de hulpaccu aan en daarna op de
pool 2 (–) van de ontladen accu.
Start de motor van de hulpauto en laat deze
met een middelmatig toerental draaien.
Met draaiende motor, verschijnt het bericht
"12V accu wordt geladen" op het instrumen-
tenpaneel gedurende ongeveer 5 minuten.
Als de motor van uw voertuig niet onmid-
dellijk start, zet u het contact af en wacht
u enkele seconden voordat u de handeling
herhaalt.
B
3
Ontkoppel bij draaiende motor de kabels A
en B in omgekeerde volgorde (2 - 3 - 4 - 1).
Controleer of de kabels A en B
elkaar nergens raken en of de
positieve kabel A geen me-
talen delen van de hulpauto
raakt.
Risico van letsel en/of beschadiging
van de auto.
2
1