CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
Controlelampje voor het elektro-
nisch stabiliteitsprogramma
(ESC) en tractiecontrole
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Het waarschuwingslampje kan om verschil-
lende redenen gaan branden: ➥ 2.31.
(4/5)
Waarschuwingslampje roetfilter
➥ 2.12
Waarschuwingslampje voor het
reagenspeil en storingen in het
EGR-systeem. ➥ 1.139
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Bij het aanzetten van het contact of als de
motor wordt gestart als deze koud is, kan het
blauw gaat branden.
Als het rood wordt, moet u stoppen en de
motor een tot twee minuten stationair laten
draaien.
De temperatuur moet zakken en het contro-
lelampje moet verdwijnen. Als dit niet zo is
moet u de motor stoppen. Laat de koelvloei-
stof afkoelen voordat u het peil ervan con-
troleert ➥ 4.7.
Als het peil normaal is, betreft het controle-
lampje iets anders. Roep de hulp in van een
merkdealer.
Waarschuwingslampje motor
op stand-by ➥ 2.8.
Waarschuwingslampje motor
kan niet op stand-by worden
gezet ➥ 2.8.
Controlelampje bij te lage ban-
denspanning
Het licht op bij het aanzetten van het contact
of het starten van de motor en dooft binnen
enkele seconden ➥ 2.26
É
Controlelampje voorverwar-
ming (dieselmotor)
Met contact aan, moet het oplichten. Het
geeft aan dat voorverwarmingsstiften
werken. Het dooft als de voorverwarming
klaar is. De motor kan starten.
Waarschuwingslampje weglig-
gingscontrole ➥ 2.31.
1.105