CENTRAAL VERGRENDELEN, ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN
1
Waarschuwingslampje van de
portieren
Met contact aan geeft het controlelampje in
de schakelaar 1 aan of de portieren wel of
niet vergrendeld zijn:
– lampje brandt, de portieren zijn vergren-
deld;
– lampje uit, de portieren zijn ontgrendeld.
Contact uit, als u de portieren vergrendelt
blijft het lampje branden en dooft daarna.
Vergrendeling van de portieren
met geopende achterklep
Om de auto te vergrendelen met geopende
bagageruimte (transport van lading met ge-
opende bagageruimte enz.), of als u zich in
een zone bevindt met sterke elektromagneti-
sche straling, of als de sleutel defect is: druk,
bij stilstaande motor, langer dan vijf secon-
des op de knop 1.
Opmerking: als u de bagageruimte sluit,
wordt deze vergrendeld.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.
(2/2)
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder tijdens het parke-
ren of stoppen van de auto
Laat nooit, zelfs niet eventjes,
een kind, een afhankelijke volwassene
of een dier in de auto achter als u deze
verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
1.33