LEKKE BAND, RESERVEWIEL
In geval van een lekke band
Afhankelijk van de auto, beschikt u over een
oppompset voor de banden of een reserve-
wiel (raadpleeg de volgende bladzijdes).
Auto met waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning (lekken, te
lage bandenspanning enz...) verschijnt het
waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel ➥ 2.26.
Als u de auto stilzet in de berm
van de weg, moet u de andere
weggebruikers waarschuwen
door middel van de gevaren-
driehoek of op een andere wijze, vol-
gens de regels van het land waar u bent.
5.2
(1/2)
In bepaalde gevallen (lekke band achter, beladen auto met aanhangwagen enz...) kan het
nodig zijn de auto eerst op te krikken (onder het kriksteunpunt dat het dichtst bij het betref-
fende wiel zit) om bij het reservewiel te kunnen komen.
Laat het reservewiel regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd
kan het door veroudering onbruikbaar worden.
Auto met een reservewiel dat afwijkt van de andere vier wielen:
– Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto.
– Doordat het reservewiel een kleinere diameter heeft dan het oorspronkelijke wiel, is de
bodemhoogte van de auto kleiner geworden.
– Vervang zo snel mogelijk het reservewiel door een wiel dat identiek is aan het originele
wiel.
– Bij tijdelijke gebruik van dit reservewiel, mag de rijsnelheid niet hoger zijn dan de snel-
heid die op de sticker op het wiel aangegeven staat.
– De montage van dit wiel kan het rijgedrag van uw auto veranderen. Voorkom snel op-
trekken en krachtig remmen en verminder uw snelheid in bochten.
– Als u sneeuwkettingen moet gebruiken, monteer dan het reservewiel op de achteras en
controleer de bandenspanning.