BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band).
®
Waarschuwingslampje
Controleen
waarschuwingslampjes
Bandenspanning aanpassen
Lekke band
®
+
Controleer bandensensor
©
+
Plaatsbepaling banden mislukt
2.30
dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen.
Boodschappen
(afhankelijk van de auto)
(5/5)
Weergaven
Het wiel en de bijbehorende spanningswaarde worden
geel weergegeven.
Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning is gedetec-
teerd. Controleer en stel de spanning van de vier banden in
en reset het systeem.
Het wiel en de bijbehorende spanningswaarde worden
rood weergegeven.
Dit geeft aan dat de betreffende band lek of veel te zacht is.
Pas de spanning van de vier banden aan terwijl deze koud
zijn en reset het systeem als de band leeg is. Vervang de
band (of laat deze vervangen) als deze lek is.
Er wordt geen wiel meer weergegeven.
Deze duidt erop dat minstens één wiel niet is voorzien
van een sensor (bijv. reservewiel voor noodgevallen) of
dat de sensor defect is. Ga naar een merkdealer.
Dit geeft aan dat het systeem niet de spanning van elke
band kan bepalen. Dit kan komen door het gebruik van
een sensor die niet wordt aanbevolen door een er-
kende dealer. Het bandenspanningssensorbewakings-
systeem blijft actief.
Interpretatie