Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld
(het focusbevestigingslampje <o> van de zoeker knippert dan).
Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen:
Onderwerpen met erg weinig contrast.
(Bijvoorbeeld: strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht
(Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf worden bedekt door een AF-punt
(Bijvoorbeeld: een dier in een kooi, enzovoort)
Terugkerende patronen
(Bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van de volgende manieren te werk:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
vóórdat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 52).
(2) Zet de focusinstellingsknop op het objectief op <MF> en stel
handmatig scherp.
Omstandigheden waarin het tijdens Live view moeilijk is om in de AF-modi [Live-
modus] en [u Live-modus] scherp te stellen, worden vermeld op pagina 132.
MF: Handmatige focus
Focusring
Als u bij handmatige scherpstelling de ontspanknop half ingedrukt houdt,
knippert het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende korte tijd rood,
klinkt de pieptoon en licht het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker op.
Zet de focusinstellingsknop op
1
het objectief op <MF>.
Stel scherp op het onderwerp.
2
Stel scherp door aan de focusring op
het objectief te draaien totdat u het
onderwerp scherp in de zoeker ziet.
85