S Het AF-punt selecterenN
Opnametips
Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF
en stelt u scherp op de ogen.
Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie vervolgens
opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft.
Als het moeilijk is om scherp te stellen, kunt u het beste het
middelste AF-punt selecteren en gebruiken.
Van de negen AF-punten is het middelste het gevoeligste.
Stel de camera in op automatische AF-puntselectie en AI Servo
AF om gemakkelijker op een bewegend onderwerp te kunnen
scherpstellen (pag. 82).
Het middelste AF-punt wordt als eerste gebruikt om op het onderwerp
scherp te stellen. Als het onderwerp zich tijdens het scherpstellen van
het middelste AF-punt af beweegt, blijft de camera het onderwerp
volgen zolang dit nog binnen het bereik van een ander AF-punt valt.
AF-hulplicht met de ingebouwde flitser
Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser een paar keer kort wanneer
u de ontspanknop half indrukt. Daarmee wordt het onderwerp belicht,
zodat automatisch scherpstellen makkelijker is.
Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd in de volgende opnamemodi:
<7>, <3> en <5>.
Het AF-hulplicht kan niet worden geactiveerd in de modus AI Servo AF.
Het effectieve bereik van het AF-hulplicht dat door de ingebouwde flitser
wordt geactiveerd, bedraagt ongeveer 4 meter.
Wanneer u in de creatieve modi met de knop <I> de ingebouwde flitser
omhoog laat komen (pag. 88), wordt indien nodig het AF-hulplicht
geactiveerd.
Als u een extender (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt en het maximale
diafragma kleiner wordt dan f/5.6, is automatisch scherpstellen niet mogelijk
(behalve in de modi [Live-modus] en [u Live-modus] tijdens Live view).
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de extender voor meer informatie.
84