1 Volautomatisch opnamen maken
Veelgestelde vragen
Het focusbevestigingslampje <o> knippert en het onderwerp is niet scherp in beeld.
Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de
ontspanknop vervolgens half in (pag. 39). Ga iets achteruit als u te
dicht bij het onderwerp bent en probeer het nogmaals.
Soms knipperen meerdere AF-punten tegelijk.
In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Wanneer het AF-punt
behorend bij het gewenste onderwerp knippert, maakt u de opname.
De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (Het
focusbevestigingslampje <o> brandt niet.)
Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een
bewegend onderwerp. (Het focusbevestigingslampje <o> brandt
niet.) U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp.
Er wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als de
ontspanknop half is indrukt.
Wanneer de focusinstellingsknop op het objectief op <MF> (handmatige
scherpstelling) staat, zet u deze op <AF> (automatische scherpstelling).
De flitser komt bij daglicht tevoorschijn.
Bij een onderwerp met tegenlicht kan de flitser tevoorschijn komen
om donkere schaduwen op het onderwerp lichter te maken.
Bij slecht licht flitst de ingebouwde flitser meerdere keren.
Als u de ontspanknop half indrukt, flitst de flitser mogelijk meerdere keren,
zodat er beter automatisch kan worden scherpgesteld. Dit wordt het AF-
hulplicht genoemd. Het heeft een effectief bereik van circa 4 meter.
De opname is donker, ook al is de flitser gebruikt.
Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen
5 meter van de camera bevinden.
De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de
opname is onnatuurlijk donker.
Het onderwerp bevond zich te dicht bij de camera en het objectief heeft
een schaduw veroorzaakt. Het onderwerp moet minstens 1 meter van de
camera verwijderd zijn. Als er een kap op het objectief is bevestigd, moet
deze worden verwijderd voordat u een opname met de flitser maakt.
51