Opname via licht of scènetype
In de basismodi <2> (Portret), <3> (Landschap), <4> (Close-up)
en <5> (Sport) kunt u opnamen maken waarbij de instellingen met de
lichtomstandigheden of het type scène overeenkomen. In de meeste
situaties voldoet [Stand. inst.], maar als de instellingen aan de
lichtomstandigheden of het type scène zijn aangepast, zal de opname
nauwkeuriger overeenkomen met wat u ziet.
Voor Live view moet u bij het instellen van zowel [Opname via licht of
scènetype] als [Opname via sfeerselectie] (pag. 64) eerst [Opname
via licht of scènetype] instellen. Hierdoor wordt het gemakkelijker om
het resultaat op het LCD-scherm te bekijken.
Licht of scène
(1) Stand. inst.
(2) Daglicht
(3) Schaduw
(4) Bewolkt
(5) Kunstlicht
(6) TL-licht
(7) Zonsondergang
1 7 C 2 3 4 5 6
k
k
k
k
k
k
k
Stel het programmakeuzewiel op
1
een van de volgende modi in:
<2> <3> <4> <5>
Geef het Live view-beeld weer.
2
Als het Live view-beeld wordt
weergegeven, kunt u het resultaat
zien.
Druk op de knop <A> om naar
Live view over te schakelen.
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
k
67