Q Snel instellen tijdens weergave
Wanneer u tijdens de opnameweergave op de knop <Q> drukt,
kunt u de volgende opties instellen: [
9 Classificatie, e Spring met 6]. Films kunnen niet worden
gedraaid (b Roteren).
Stel [5 Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien.
Als [5 Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling
[b Roteren] toegevoegd aan de opname, maar de camera zal de opname
niet draaien voor weergave.
182
Beveilig beelden, b Roteren,
Druk op de knop <Q>.
1
Druk tijdens de opnameweergave
op de knop <Q>.
De functies die met Snel instellen
kunnen worden ingesteld, worden
links in het scherm weergegeven.
Selecteer een functie en stel
2
deze in.
Druk op de toets <V> om een
functie te selecteren.
De naam en huidige instelling van de
geselecteerde functie wordt onderaan
weergegeven.
Stel de functie in door op de toets
<U> te drukken.
Verlaat de instelling.
3
Druk op de knop <Q> om de
pictogrammen en instellingen van
Snel instellen uit te schakelen.