AANVULLENDE
WERKZAAMHEDEN
Iedere 1.000 km of voor een
lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
– niveau van de motorkoelvloeistof
– niveau van de remvloeistof
– niveau van de olie van de stuur-
bekrachtiging
– niveau van het elektrolyt in de accu
– niveau van de ruitensproeier-
vloeistof
– conditie en spanning van de banden.
Iedere 1.000 km of voor een
lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
– niveau van de motorolie
Iedere 10.000 km of als het
waarschuwingslampje c brandt
(alleen dieselmotoren):
– condens uit brandstoffilter aftap-
pen.
154
ONDERHOUD VAN DE AUTO
Gebruik bij voorkeur producten
van de FL Group die speciaal zijn
afgestemd op de Fiat-modellen (zie
"Vullingstabel" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
BELANGRIJK - Motorolie
Vervang de motorolie vaker dan in
het onderhoudsschema staat aange-
geven als de auto overwegend onder
zware bedrijfsomstandigheden rijdt,
zoals:
– trekken van aanhangers of caravans
– rijden op stoffige wegen
– veel korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
nul
– veel langdurig stationair draaien-
de motor of lange ritten bij lage
snelheden (bijv. bij huis-aan-huis
bezorging ).
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto op stoffige wegen rijdt,
moet het luchtfilter vaker worden
vervangen.
Raadpleeg bij twijfel over de ver-
vangingsinterval van motorolie en
luchtfilter in relatie tot het gebruik
van de auto de Fiat-dealer.
BELANGRIJK - Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige
wegen rijdt of bij geconcentreerde
luchtvervuiling, moet het pollenfilter
vaker worden vervangen; dit is voor-
al raadzaam als een beperking in de
capaciteit van de ventilatie wordt
geconstateerd.