B - de mechanische code van de sleu-
tels die bij aanvraag van duplicaat-
sleutels aan de Fiat-dealer moet
worden overhandigd.
De CODE-card moet op een veilige
plaats worden bewaard.
Wij raden u aan de elektronische
code van de CODE-card altijd bij u te
hebben omdat deze onmisbaar is voor
het uitvoeren van een noodstart.
Als
de
auto
verkocht, moeten alle
sleutels en de CODE-card
overhandigd worden aan de
nieuwe eigenaar.
WERKING
Iedere keer als u de contactsleutel in
stand STOP of PARK uitneemt,
schakelt het beveiligingssysteem de
startblokkering in.
Draai bij het starten van de motor de
contactsleutel in stand MAR:
1) Als de code wordt herkend, gaat
het controlelampje Y fig. 3 op het
instrumentenpaneel kort knipperen;
het beveiligingssysteem heeft de door
de sleutel gezonden code herkend en
de startblokkering wordt opgeheven.
Draai de sleutel in stand AVV om de
motor te starten.
2) Als het controlelampje Y blijft
branden, wordt de code niet herkend.
In dat geval raden wij u aan de sleutel
in stand STOP en vervolgens in MAR
wordt
te draaien; als de motor geblokkeerd
blijft, probeer het dan opnieuw met de
andere geleverde sleutels.
fig. 3
Als de motor nog niet aanslaat, voer
dan zelf een noodstart uit (zie het
hoofdstuk "Noodgevallen") en wendt
u tot de Fiat-dealer.
Tijdens het rijden met de contact-
sleutel in stand MAR:
1) Als het controlelampje Y gaat
branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een ver-
mindering van de spanning).
2) Als het controlelampje Y knip-
pert, betekent dit dat de auto niet be-
veiligd wordt door de startblokkering.
Wendt u onmiddellijk tot de Fiat-
dealer om alle sleutels in het geheu-
gen te laten opslaan.
BELANGRIJK Bij krachtige stoten
kunnen de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft
een eigen code die verschillend is van
alle andere codes, en die moet wor-
den opgeslagen in de regeleenheid van
het systeem.
WEGWIJS IN UW AUTO
7