Op een sticker op de
krik is het maximum
hefvermogen aangege-
ven; de krik mag nooit voor een
zwaardere last worden gebruikt.
Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet
met vet in voordat u ze
monteert: de bouten kunnen
loslopen.
Controleer regelmatig
de spanning van de
banden, ook van het
reservewiel en houdt u daarbij
aan de waarden die in het
hoofdstuk "Technische gege-
vens" zijn aangegeven.
1. ZET DE AUTO STIL
– Stop de auto op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt
gebracht en in alle veiligheid het wiel
kan worden verwisseld. Zet de auto
zo mogelijk op een vlakke en stevige
ondergrond. Kies als het donker is
bij voorkeur een verlichte plaats.
– Zet de motor uit en trek de
handrem aan.
– Schakel de eerste versnelling of
de achteruit in.
– Attendeer het overige wegver-
keer op de stilstaande auto m.b.v de
waarschuwingsknipperlichten,
wettelijk verplichte gevarendrie-
hoek, enz.
Tijdens het verwisselen van een
wiel moeten alle inzittenden uit de
auto zijn, en op een veilige afstand
van het verkeer wachten, totdat het
wiel verwisseld is.
Als de auto op een helling of op een
slecht wegdek staat, blokkeer de
wielen dan met stenen of andere
voorwerpen.
2. PAK HET GEREEDSCHAP,
DE KRIK EN HET RESERVE-
WIEL
Het gereedschap is opgeborgen
nabij één van de stoelen in de cabine.
Het is nodig te weten dat:
– de krik 4,2 kg moet wegen;
– de krik geen afstelwerkzaam-
heden mag vereisen;
– de krik bij beschadiging vervangen
moet worden door een krik van het-
zelfde type;
– buiten het verlengstuk en de
de
ratelsleutel die staan afgebeeld in
deze paragraaf, geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag worden.Het reservewiel bevindt
zich aan de achterzijde onder de
laadvloer.
NOODGEVALLEN
127